Hof Arnhem oordeelt dat belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat de betalingen, die hij van B Asbl ontvangt, zijn aan te merken als een vergoeding voor door hem verrichte arbeid.

Belanghebbende (X) woont in Nederland en verricht werkzaamheden voor de Foundation B Asbl. In Luxemburg staat hij ingeschreven als "arbeidsingezetene" en huurt hij een appartement. Belanghebbende geniet in Nederland een sociale zekerheidsuitkering en ontvangt voor zijn werkzaamheden voor B een onkostenvergoeding. Sinds 1999 geniet belanghebbende BPM-vrijstelling voor een Volvo die door B aan hem ter beschikking wordt gesteld. In 2006 weigert de inspecteur echter om de vergunning vrijstelling BPM te verlengen. Eind 2007 dient belanghebbende een nieuw verzoek in. De inspecteur wijst het verzoek af, omdat belanghebbende niet als werknemer kan worden aangemerkt in de zin van het Uitvoeringsbesluit (Uitv. besl.) BPM. Rechtbank Arnhem oordeelt dat belanghebbende geen werknemer is in de zin van art. 2 Uitv. besl. BPM en dat de vrijstelling derhalve niet van toepassing is.

Hof Arnhem oordeelt dat belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat de betalingen, die hij van B Asbl ontvangt, zijn aan te merken als een vergoeding voor door hem verrichte arbeid. Het hof wijst er hierbij op dat de overeenkomst een "Voluntary Labour Agreement" betreft en dat daarin is bepaald dat belanghebbende "no direct renumeration" ontvangt. Verder wijst het hof er op dat de kostenvergoedingen die aan belanghebbende worden verstrekt, niet worden verstrekt voor door hem verrichte arbeid. Het hof acht verder nog van belang dat de ontvangen bedragen in Luxemburg niet als inkomen in de belastingheffing worden betrokken. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingheffing van motorrijtuigen

Instantie: Hof Arnhem

3

Gerelateerde artikelen