X verricht diensten zoals het geven van bedrijfsadviezen en vertaalwerkzaamheden ten behoeve van ondernemingen die zaken doen in China. Sedert 1996 is het behaalde resultaat negatief. Aangaande de aanslag IB 2001 procedeerde X over de aftrek van het door haar opgevoerde verlies uit onderneming tevergeefs tot en met de Hoge Raad. In de aangifte IB 2002 voert X weer een ondernemingsverlies op en weer corrigeert de inspecteur de aangifte.
Hof Amsterdam volgt de inspecteur dat ook in 2002 geen sprake is van een bron van inkomen. X verricht haar activiteiten in het economische verkeer, zij beoogt met haar activiteiten geldelijke voordeel, maar in geschil is of dit voordeel ook redelijkerwijs te verwachten is. Ter beoordeling daarvan zijn de feiten en omstandigheden einde 2002 maatgevend maar ook die van andere, latere jaren. Omdat de inspecteur de door X over de jaren na 2002 overgelegde gegevens gemotiveerd betwist en X geen medewerking wil verlenen aan een onder leiding van het hof in te stellen boekenonderzoek om op deze wijze inzicht te verkrijgen in de vraag of de door X gepresenteerde winstcijfers over de jaren 2006 t/m 2009 juist zijn, concludeert het hof dat X niet bewijst dat sprake is van een bron van inkomen en ook niet van een onderneming in fiscale zin. Het hof verklaart het beroep van X ongegrond.
Inhoudsopgave van deze editie
Gerelateerde artikelen
Kennisgroepstandpunt over regresschuld door verrekening rekeningcourantposities onder excessieflenenregeling
De regresschuld van A VOF aan Z BV welke is ontstaan door wederzijdse hoofdelijke aansprakelijkheid voor elkaars schulden en verrekening van rekeningcourantposities bij de bank valt onder het schuldenbegrip van art. 4.13 lid 1 onderdeel f Wet IB 2001. Dit volgt uit een standpunt van de Kennisgroep aanmerkelijk belang.
Waardestijging woning Nederland behoort tot werkelijk rendement box 3
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de ongerealiseerde waardestijgingen van de woning in Nederland behoren tot het werkelijke rendement.
Woning valt niet onder ondernemingsvermogen omdat zolder niet uitsluitend zakelijk gebruikt wordt
Rechtbank Gelderland oordeelt dat de zolder van de woning niet uitsluitend zakelijk wordt gebruikt en daarom niet tot het ondernemingsvermogen kan worden gerekend.
Buiten vijfjaarstermijn gedaan verzoek om ambtshalve vermindering is te laat (art. 80a Wet RO)
Hof Den Haag oordeelt dat er geen aanleiding bestaat om de navorderingsaanslagen ambtshalve te verminderen. Het verzoek om ambtshalve vermindering uit april 2021 is namelijk geruime tijd na afloop van de vijfjaarstermijn van art. 9.6 Wet IB 2001 ontvangen. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk, omdat het duidelijk niet kan slagen (art. 80a lid 1 Wet RO).
Inhoud pakket Belastingplan 2026 bekendgemaakt
De Staatssecretaris van Financiën heeft de Fiscale beleids- en uitvoeringsagenda 2025 naar de Tweede Kamer gestuurd. Hierin staan de keuzes die dit kabinet maakt. Zo is als bijlage een overzicht opgenomen van fiscale wetgeving zoals die nu is voorzien.
Beroep op hogere persoonsgebonden aftrekposten faalt bij gebrek aan onderbouwing (art. 80a Wet RO)
Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat X ter zake van de door haar geclaimde hogere aftrekposten niet aan de op haar rustende bewijslast voldoet. De Wet IB 2001 biedt geen ruimte om naast het forfaitaire bedrag extra kosten in aftrek te brengen. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk, omdat het duidelijk niet kan slagen (art. 80a lid 1 Wet RO).
Aftrek specifieke zorgkosten niet aannemelijk gemaakt (art. 81 Wet RO)
Hof Den Haag oordeelt dat X niet aannemelijk maakt dat haar gemaakte vervoerskosten rechtstreeks het gevolg zijn van ziekte of invaliditeit. Ook maakt X niet aannemelijk dat zij meer kosten maakt dan een vergelijkbare belastingplichtige zonder ziekte of invaliditeit. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).