X koopt op 7 januari 2020 een gebruikte Mercedes-Benz V-klasse 250d Kort Avantgarde Edition voor € 22.500. Op 17 januari 2020 is de auto door de RDW goedgekeurd. Op 21 januari 2020 constateert een wijkagent in een schuur van X dat verschillende onderdelen aan de auto ontbreken, waaronder de koplamp- en achterlichtunits, de navigatie-unit, de voorstoelen en de voorbumper. Deze onderdelen zijn door hem los in de schuur aangetroffen. Op 22 januari 2020 wordt de auto door de taxateur van X getaxeerd op een handelsinkoopwaarde van € 5000. Volgens de taxateur zijn de reparatiekosten ruim € 28.000. X doet daarna BPM-aangifte en voldoet € 1135. In geschil is de naheffing van € 3822 na hertaxatie door Domeinen. X heeft de auto inmiddels – zonder herstel van de schade – doorverkocht voor € 23.000.
Rechtbank Gelderland oordeelt dat X niet aannemelijk maakt dat de onderdelen ten tijde van de aangifte ontbraken. Gelet op de RDW-goedkeuring voldeed de auto toen nog wel aan de eisen qua zitplaatsen en verlichting en beschikte de auto dus nog wel over de betreffende onderdelen. Bovendien is de auto doorverkocht voor € 22.500, zodat de gestelde schade van € 28.000 ook in dat opzicht niet waarschijnlijk is. X maakt niet aannemelijk dat er diefstalschade is of meer schade dan de inspecteur heeft geaccepteerd. Het beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 10
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingheffing van motorrijtuigen
Instantie: Rechtbank Gelderland