Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curacao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba verwerpt het beroep van X op het vertrouwensbeginsel.
Belanghebbende, X, exploiteert in Bonaire een casino waarin speelautomaten met zogenoemde billacceptors zijn opgesteld. In geschil is of de naheffingsaanslagen speelvergunningsrecht terecht en tot de juiste bedragen zijn opgelegd. X stelt dat bij haar door een aan haar gedane toezegging door de heffingsambtenaar, het in rechte te honoreren vertrouwen is gewekt dat de heffingsgrondslag voor het speelvergunningsrecht dient te worden vastgesteld op de ‘win’ en dat dit vertrouwen niet rechtsgeldig is opgezegd door de brief van de heffingsambtenaar van het openbaar lichaam Bonaire van 2 juni 2017.
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curacao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba verwerpt het beroep van X op het vertrouwensbeginsel. Met de feiten en omstandigheden die X in eerste aanleg en in hoger beroep heeft aangevoerd is het niet aannemelijk geworden dat aan haar een uitdrukkelijke, ondubbelzinnige en ongeclausuleerde toezegging is gedaan dat ‘de win’ als heffingsgrondslag zou gelden.
Subsidiair stelt X dat de door het Gerecht in eerste aanleg vastgestelde heffingsgrondslag in strijd is met de eerdere rechtspraak over de fiscale behandeling van de bucketdrop. Het Hof sluit zich aan bij het in de uitspraak van het Gerecht weergegeven oordeel dat bij speelautomaten met een billacceptor, de zogenoemde ‘bill drop’ als ‘brutobedrag der ontvangsten’ van het casino dient te worden aangemerkt. Daartoe wordt dus niet gerekend de invoer van de zogenoemde ‘cash-out tickets’, op welke tickets de aan de speler uitbetaalde (gewonnen) credits staan. Het hoger beroep is ongegrond.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen overzeese Rijksdelen, Fiscaal bestuurs(proces)recht