De inspecteur heeft X navorderingsaanslagen inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen en vermogensbelasting alsmede bijbehorende boeten van 100% opgelegd. Reden daarvoor is dat X een verzwegen bankrekening bij de KB-Lux heeft (gehad). X komt in beroep. Rechtbank Haarlem overweegt dat de navorderingsaanslag vermogensbelasting over het jaar 1996 niet met een redelijke voortvarendheid is opgelegd. Deze aanslag wordt vernietigd. De boetes bij de overige aanslagen worden verminderd vanwege omkering van de bewijslast en overschrijding van de redelijke termijn. In hoger beroep overweegt Hof Amsterdam onder andere dat de rechtbank de boeten ten onrechte heeft verminderd. X komt in cassatie. De Hoge Raad verwerpt onder andere het verweer van X dat van opzet geen sprake is. Volgens de Hoge Raad kan in een geval als dit, waarin een belastingplichtige een bankrekening aanhoudt in een land met een bankgeheim en aanzienlijke tegoeden daarop en de rente-inkomsten daaruit ten onrechte niet in zijn aangifte heeft vermeld, in het algemeen reeds op grond daarvan worden aangenomen dat hij die aangifte opzettelijk onjuist heeft gedaan. Daarbij dient in aanmerking te worden genomen dat het in de in geschil zijnde jaren van algemene bekendheid was dat banktegoeden en rente-inkomsten daaruit die de vrijgestelde bedragen te boven gaan, waren onderworpen aan heffing van vb dan wel ib/pvv en daarom aangegeven moesten worden als vermogen respectievelijk inkomsten uit vermogen. Het beroep in cassatie is ongegrond.
Wetsartikelen:
Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67d
Algemene wet inzake rijksbelastingen 47
Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting
Instantie: Hoge Raad
Editie: 13 september