De Hoge Raad oordeelt dat X geen recht heeft op aftrek ter voorkoming van dubbele belasting voor de Braziliaanse K-bonus. Voor de uitleg van het begrip ‘lid van de raad van beheer’ moet namelijk worden aangesloten bij de betekenis van dit begrip onder de nationale wetgeving.

Belanghebbende, X, woont in Nederland en verricht als bestuurder werkzaamheden voor het B-concern. Hij is statutair bestuurder van de Nederlandse holding, haar Nederlandse dochtermaatschappij en haar kleindochtervennootschappen in Singapore, Spanje en Zwitserland. Daarnaast is X ook ‘co-managing director’ van de Nederlandse holding. De andere co-managing director, I, is ook CEO van K. K verricht activiteiten in Argentinië en Brazilië. In 2009 en 2010 is X als bestuurder aanwezig bij RVC-vergaderingen in Argentinië en Brazilië, zonder dat hij formeel bestuurder is van de Braziliaanse groepsvennootschap. In 2017 wordt aan X een K-bonus uitgekeerd voor de in 2009 en 2010 verrichte activiteiten. X is van mening dat de K-bonus kwalificeert als bestuurdersbeloning en claimt aftrek ter voorkoming van dubbele belasting. Hof Den Haag oordeelt dat het inkomen van X uit de K-activiteiten niet kan worden gezien als een bestuurdersbeloning en dat Nederland dan ook geen voorkoming van dubbele belasting hoeft te verlenen. X gaat in cassatie en stelt dat het hof ten onrechte heeft geoordeeld dat het begrip ‘lid van de raad van beheer’ uit art. 16 Verdrag Nederland-Brazilië formeel moet worden uitgelegd.

De Hoge Raad oordeelt dat X geen recht heeft op aftrek ter voorkoming van dubbele belasting voor de Braziliaanse K-bonus. Voor de uitleg van het begrip ‘lid van de raad van beheer’ moet namelijk worden aangesloten bij de betekenis van dit begrip onder de nationale wetgeving. Daarbij is sprake van een formeel bestuurdersbegrip: een formele aanstelling of benoeming tot lid van de raad van beheer is vereist. Dat is niet het geval. Daarbij geldt verder ook dat aan de tekst en parlementaire behandeling van andere belastingverdragen geen betekenis toekomt. Verder heeft het hof ook terecht geoordeeld dat X niet aannemelijk maakt dat voldoende direct verband bestaat tussen de K-bonussen en de werkzaamheden van X voor de groepsvennootschappen in Singapore, Spanje en Zwitserland. De stelling van X dat het belastingverdrag met Zwitserland uit 1951 van toepassing is en niet het belastingverdrag uit 2010 wordt ook door de Hoge Raad verworpen. Dat de bonussen betrekking hebben op werkzaamheden die vóór 2010 zijn verricht is niet van belang omdat ze naar Nederlands recht pas in 2017 zijn genoten. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie van X ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Federatieve Republiek Brazilië tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen 16

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Internationaal belastingrecht

Instantie: Hoge Raad

Editie: 24 april

41

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen