X is eigenaar van een omstreeks 1949 gebouwde en in 2015 gerenoveerde winkel bestaande uit een verkoopruimte op de begane grond van 536 m² en een opslagruimte op de eerste verdieping van 140 m². In geschil is de WOZ-waarde 2019. De waarde wordt bepaald via de huurwaardekapitalisatiemethode. In geschil is met name het opslagrisico als onderdeel van de kapitalisatiefactor.
Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat de heffingsambtenaar zijn stelling dat een opslagrisico gehanteerd moet worden dat gelijk is aan dat in de ‘grote steden’ van Nederland niet aannemelijk heeft gemaakt. Die stelling is alleen gebaseerd op de mededeling dat de stad door veel Duitsers wordt bezocht, maar is niet onderbouwd met lokaal marktonderzoek. Ook het opvoeren van huurcijfers van twee andere objecten kan niet worden aangemerkt als lokaal marktonderzoek. Het hof oordeelt dat de heffingsambtenaar de WOZ-waarde niet aannemelijk heeft gemaakt. X maakt de door hem bepleite waarde van € 1.611.000 evenmin aannemelijk. Het hof stelt de waarde in goede justitie vast op € 1.950.000.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 17