Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de gemeente de WOZ-waarde van garageboxen mag bepalen via de vergelijkingsmethode. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

Belanghebbende, X bv, is eigenaar en verhuurder van een aantal garageboxen. Bij (vrijwel) alle garageboxen is er sprake van scheurvorming. In geschil is de WOZ-waarde 2014 van de garageboxen. De heffingsambtenaar verdedigt een waarde van € 14.000. Deze waarde onderbouwt hij met verkoopcijfers van vergelijkbare boxen.

Hof 's-Hertogenbosch (MK I, 12 januari 2017, 15/01379 t/m 15/01426, V-N Vandaag 2017/626) oordeelt dat de gemeente de WOZ-waarde van garageboxen mag bepalen via de vergelijkingsmethode. De Uitvoeringsregeling instructie waardebepaling Wet WOZ noemt deze methode naast de huurwaarde-kapitalisatiemethode en de DCF-methode. Er bestaat geen rangorde tussen de verschillende methoden, al kan een van de methoden onder omstandigheden geschikter zijn dan de andere methoden van waardebepaling. Het hof verwerpt de stelling van X bv dat de methode van systematische vergelijking in dit geval niet geschikt is voor de waardebepaling. De heffingsambtenaar heeft zijn waarde aannemelijk gemaakt. De heffingsambtenaar heeft bij de waardering voldoende rekening gehouden met de scheurvorming en overige gebreken.

De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet waardering onroerende zaken 17

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Waardering onroerende zaken

Instantie: Hoge Raad

141

Gerelateerde artikelen