A-G Wattel concludeert dat de verzoeken van X SA om teruggaaf van dividendbelasting voor de jaren vanaf 2004 ontvankelijk zijn. Volgens de A-G heeft X SA echter geen recht op teruggaaf.

Belanghebbende, X SA, is een in Frankrijk gevestigde en naar Frans recht opgerichte vennootschap. Zij exploiteert onder meer een bank in Nederland en een effectenbedrijf in Frankrijk. Haar vaste inrichting in Nederland heeft betrekking op het bankbedrijf. X SA heeft in de periode 2000–2008 in het kader van het in Frankrijk uitgeoefende effectenbedrijf aandelenpakketten gehouden van minder dan 5% in Nederlandse beursgenoteerde bedrijven. X SA vordert alle dividendbelasting van ruim € 80 miljoen terug die Nederland als bronbelasting heeft ingehouden. Zij beroept zich op het EG-verdrag, stellende dat de dividenden in binnenlandse situaties minder zwaar worden belast. Rechtbank Haarlem oordeelt dat een termijn van vijf jaar redelijk is voor het indienen van een verzoek om een verrekeningsbeschikking als bedoeld in art. 15 AWR. Hof Amsterdam oordeelt dat de termijn waarbinnen het verzoek moet worden ingediend drie jaar bedraagt. Dit leidt er volgens het hof toe dat de verzoeken met betrekking tot de jaren 2000-2003 niet-ontvankelijk zijn. Vervolgens geeft het hof aan dat er geen sprake is van objectief vergelijkbare situaties die verschillend worden behandeld ten aanzien van de door X SA aangedragen casus. Vervolgens komt het hof tot het oordeel dat er in het geval van X SA geen sprake is van een ingevolge het gemeenschapsrecht verboden discriminatie van gelijke of objectief vergelijkbare gevallen. X SA heeft dan ook geen recht op verrekening/teruggaaf van de dividendbelasting.

Advocaat-generaal (A-G) Wattel concludeert dat de verzoeken van X SA voor de jaren 2000-2003 niet-ontvankelijk zijn, en voor de jaren vanaf 2004 ontvankelijk. De A-G wijst hierbij op het arrest van de Hoge Raad van 28 september 2012 (nr. 11/00672, V-N 2012/51.9). Verder concludeert de A-G – onder verwijzing naar de jurisprudentie van het HvJ EU – nog dat de vergelijking van X SA met een ingezetene zich mede moet uitstrekken tot de VPB waarmee de dividendbelasting bij ingezetenen wordt verrekend. De A-G adviseert de Hoge Raad uiteindelijk om het beroep in cassatie van A SA ongegrond te verklaren.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 16

Algemene wet inzake rijksbelastingen 15

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Dividendbelasting, Internationaal belastingrecht

Instantie: Hoge Raad (Advocaat-Generaal)

Editie: 1 maart

1

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen