Het beschikbare budget voor de heffingsverminderingen bij de verhuurderheffing is eerder dan voorzien uitgeput omdat na de vanaf 1 april 2017 geldende verruimingen meer aanvragen werden ingediend dan waarvan was uitgegaan. Er kunnen geen nieuwe voorlopige investeringsverklaringen worden aangevraagd vanaf 1 juli 2018.
Inhoudsopgave van deze editie
Gerelateerde artikelen
Hoe snel moet de wetgever een gat repareren? WOO-stukken roepen veel vragen op in verhuurderheffingsdossier
Deze ‘titel’-vraag is opnieuw1 weer prominent in beeld, dit keer bij diverse zaken inzake de verhuurderheffing (hierna: VHH). VHH: een rijksbelasting die vanaf dag één al op veel kritiek kon rekenen2 en inmiddels gelukkig niet meer bestaat. Er zijn echter nog VHH-zaken die ter beoordeling voorliggen aan de Hoge Raad. Zaken die ook teruggrijpen op het arrest van de Hoge Raad van 8 juni 20183 waarin hij oordeelde dat bij mede-eigendomsituaties het gelijkheidsbeginsel is geschonden. Waarbij de Hoge Raad aan de procederende belanghebbende wel alvast direct rechtsherstel bood en aangaf dat nu de wetgever aan zet was om reparatiewetgeving door te voeren.
Terugwerkende kracht reparatiewetgeving verhuurderheffing 2020 volgens A-G niet onrechtmatig
Advocaat-generaal Wattel concludeert dat (de terugwerkende kracht van) art. 1.6a Wmw de gerechtvaardigde verwachtingen van mede-eigenaren niet heeft aangetast. Het was voor mede-eigenaren tijdig duidelijk op welke wijze zij in 2020 in de heffing betrokken zouden worden.
Verhuurderheffing op stelselniveau niet in strijd met EU-recht
Hof Den Haag oordeelt dat op het niveau van de regelgeving geen sprake is van een schending van art. 1 EP EVRM. Het hof overweegt daarbij dat de wetgever zich rekenschap heeft gegeven van de mogelijke gevolgen van de verhuurderheffing en de te verwachten effecten voor verhuurders van gereguleerde woonruimte.
Terugwerkende kracht reparatiewet verhuurderheffing niet in strijd met rechtszekerheidsbeginsel
Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de terugwerkende kracht van de reparatiewet verhuurderheffing bij gedeeld genot huurwoningen niet in strijd is met het rechtszekerheidsbeginsel. De wetgever heeft de terugwerkende kracht namelijk nader toegelicht.
Volle eigenaar is verhuurderheffing verschuldigd: geen schending gelijkheidsbeginsel en discriminatieverbod
Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de Belastingdienst het gelijkheidsbeginsel niet heeft geschonden door beleid te voeren waarbij mede-eigenaren geen verhuurderheffing zijn verschuldigd en volle eigenaren wel. Een en ander volgt namelijk uit het arrest van de Hoge Raad en niet uit beleid.
Verhuurderheffing niet in strijd met EU-recht
Rechtbank Den Haag oordeelt dat ten aanzien van de verhuurderheffing op het niveau van regelgeving voor de jaren 2016 tot en met 2022 geen sprake is van een schending van art. 1 EP EVRM. De rechtbank verwijst voor haar oordeel naar de uitspraak van Hof Den Haag voor het jaar 2015.
Reparatiewetgeving verhuurderheffing geen gevolgen voor situaties vol eigendom
Rechtbank Den Haag oordeelt dat de reparatiewetgeving uitsluitend ziet op de situatie van mede-eigendom waarvan bij X geen sprake is. Of aan die wetgeving terugwerkende mocht worden toegekend, is voor de belastingplicht van X dus niet van belang.
Verhuurderheffing voor vol eigendom is geen discriminatie
Rechtbank Den Haag oordeelt dat mede-eigendom en vol eigendom geen gelijke gevallen zijn voor de verhuurderheffing, zodat het niet heffen bij mede-eigendom niet in strijd is met het gelijkheidsbeginsel.
Wet afschaffing verhuurderheffing in Staatsblad
De Intrekking van de Wet maatregelen woningmarkt 2014 II (afschaffing verhuurderheffing) is in het Staatsblad gepubliceerd en treedt 1 januari 2023 in werking.