X is eigenaar van twee dammen die gefundeerd zijn met heipalen in de ondergrond, zijnde de bodem van een watergang. De dammen verbinden het erf van X met de openbare weg. De dammen zijn voorzien van duikers waar het water door kan stromen. Het Hoogheemraadschap van Schieland en Krimpenerwaard heeft in 2005 van een gemeente het perceel gekocht dat grenst aan percelen van X en waarop de openbare weg is gelegen. Hof 's-Gravenhage oordeelt dat het hoogheemraadschap terecht een aanslag precariobelasting heeft opgelegd aan X voor het hebben van dammen op of over grond in eigendom van het schap.
De Hoge Raad oordeelt dat Hof 's-Gravenhage ten onrechte geen acht heeft geslagen op een brief die X een kleine twee weken voor de nadere zitting heeft verstuurd, waarin hij aangeeft dat niet het hoogheemraadschap maar hijzelf eigenaar is van de waterpercelen onder de dammen. De Hoge Raad overweegt dat de stelling voortborduurt op een stelling die X in de beroepsfase al heeft aangevoerd maar waar de rechtbank niet aan toegekomen is. In zijn verweerschrift in hoger beroep heeft X aangegeven alle stellingnames uit de beroepsfase te handhaven. Verder is ter zitting bij het hof de grens tussen de percelen van X en die van het hoogheemraadschap aan de orde geweest en heeft het hof het onderzoek ter zitting geschorst om partijen in de gelegenheid te stellen hierover duidelijkheid te verschaffen. De Hoge Raad overweegt dat het hoogheemraadschap als koper zelf de beschikking heeft over de door X ingebrachte koopovereenkomst. Verwijzing moet volgen voor nader onderzoek naar de vraag of X eigenaar is geworden van de grond onder de dammen, voorafgaand aan de transactie tussen de gemeente en het hoogheemraadschap. Bij een bevestigend antwoord komt de aanslag precariobelasting te vervallen. Het cassatieberoep van X is gegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:58
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Belastingen van lagere overheden
Instantie: Hoge Raad
Editie: 8 januari