Belanghebbende, X, en zijn partner Y hebben een samengesteld gezin met vijf kinderen. X en zijn partner hebben in de periode 2003 t/m 2007 een aantal auto's geleased en gekocht. De inspecteur wil achterhalen uit welke bronnen zij die hebben betaald en waarvan het gezin heeft geleefd te meer omdat X alleen een bijstand en nabestaandenuitkering ontving. Als informatie daarover in eerste instantie niet wordt verstrekt, stelt de inspecteur een boekenonderzoek in over 2003 t/m 2007. Later verklaart X dat hij per maand € 1200 verdient met diefstal, oplichting, en soms met venten. De inspecteur legt X over de jaren 2003 en 2005 navorderingsaanslagen IB op, die X bestrijdt.
Rechtbank Haarlem oordeelt dat de inspecteur over het jaar 2005 wel, maar over 2003 niet aannemelijk maakt dat X een of meerdere bronnen van inkomen heeft die niet in de belastingheffing zijn betrokken. De inspecteur had voor 2003 geen vermogens vergelijking opgesteld. Hof Amsterdam oordeelt dat de rechtbank ten onrechte de regels van de normale bewijslast heeft toegepast. De inspecteur heeft X om inlichtingen gevraagd maar X heeft die niet verstrekt. Hoewel de inspecteur in een brief aan X expliciet de omkering van de bewijslast heeft aangekondigd, heeft hij zich er voor de rechtbank en het hof niet op beroepen. Omdat de rechtbank de sanctie niet heeft toegepast doet het hof dit ambtshalve. Voor 2003 heeft de inspecteur weliswaar geen vermogensvergelijking opgesteld maar X heeft geen adequate inhoudelijke bezwaren aangevoerd tegen de ‘verkorte kasopstelling' van de inspecteur. Het hof oordeelt dat X niet heeft bewezen dat de inkomenscorrecties over 2003 en 2005 te hoog zijn en vernietigt de uitspraak van de rechtbank.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.90
Algemene wet inzake rijksbelastingen 59 en 27e
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting
Instantie: Hof Amsterdam
Editie: 13 september