X is eigenaar en gebruiker van een vrijstaande woonboerderij (stolpmodel) die hij in 2001 heeft gekocht voor € 453.780 en die hij na aankoop heeft verbouwd. X bepleit een verlaging van de WOZ-waarde 2009 (waardepeildatum 1 januari 2008) van € 563.053.

Hof Amsterdam oordeelt dat de WOZ-waarde van de stolpboerderij van X niet op een te hoog bedrag is vastgesteld. De heffingsambtenaar heeft aan de woning van X een prijs per m³ toegekend die minder dan de helft bedraagt dan de kuubprijs die hij aan de vergelijkingswoningen heeft toegekend. Daarnaast heeft de gemeente bij de waardering abusievelijk de waarde van vier dakkapellen buiten aanmerking gelaten. Op grond van het voorgaande is het hof van oordeel dat de gemeente voldoende rekening heeft gehouden met de bouwkundige staat van de woning en de omgevingsaspecten. Het hof verwerpt ten slotte de stelling van X dat het op de weg van de rechtbank had gelegen om de stukken van de procedure die voor Hof Amsterdam is gevoerd over de waardering voor het tijdvak 2005-2006 en waarnaar hij in beroep heeft verwezen, vanwege het belang voor de onderhavige procedure had moeten opvragen bij het hof of bij hemzelf. Het hof overweegt dat het aan X zelf is om de informatie te overleggen waarop hij zich ter ondersteuning van zijn stellingen in een procedure over de WOZ-waarde wenst te beroepen.

[Bron Uitspraak]