De Hoge Raad oordeelt dat de differentiatie per 1 juli 2021 van de waarde per procespunt in strijd is met het discriminatieverbod. De coronapandemie is in casu geen reden voor het verlengen van de redelijke termijn.

X bv doet BPM-aangifte voor drie personenauto's. Rechtbank Gelderland verlaagt de BPM voor één auto. In hoger beroep verlaagt Hof Arnhem-Leeuwarden de BPM voor alle auto's (nog verder). X bv krijgt een proceskostenvergoeding van in totaal € 2136, zijnde € 1068 voor het beroep en € 1068 voor het hoger beroep, met het lage forfait van € 534 per procespunt. X bv krijgt geen immateriële schadevergoeding, omdat de coronapandemie een uitzonderlijke en onvoorzienbare situatie is die verlenging van de redelijke termijn met vier maanden rechtvaardigt. X bv gaat in cassatie.

De Hoge Raad oordeelt dat de differentiatie per 1 juli 2021 van de waarde per punt in onderdeel B1 van de bijlage bij het Besluit proceskosten bestuursrecht in strijd is met het discriminatieverbod (zie HR 27 mei 2022, 21/02977, V-N 2022/24.13). Voor het beroep en hoger beroep krijgt X bv dus een totale proceskostenvergoeding van € 3036 met € 759 per procespunt zoals geldend ten tijde van dit arrest. De coronapandemie is niet zonder meer reden voor het verlengen van de redelijke termijn. De uitbraak van het virus is alleen een bijzondere omstandigheid als partijen aanvankelijk waren uitgenodigd voor een zitting in de periode waarin de gerechtsgebouwen waren gesloten (17 maart 2020 tot en met 10 mei 2020). Voor het hoger beroep krijgt X bv daarom alsnog een immateriële schadevergoeding van € 500. Het beroep van X bv is voor het overige ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6

Algemene wet bestuursrecht 8:75

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hoge Raad

2

Gerelateerde artikelen