In geschil is of X bv terecht deels aansprakelijk is gesteld voor de lb/pvv-naheffingsaanslagen die zijn opgelegd aan het inmiddels failliete uitzendbureau A ltd. De schulden van A ltd zijn ontstaan in 1998 tot en met 2000. De van A ltd ingehuurde werknemers werden door X bv ingezet voor eenvoudige schoonmaak- en opruimwerkzaamheden. Rechtbank Haarlem oordeelt dat de projectleiders van X bv de ingeleende werknemers instrueerden, begeleidden, opdrachten gaven en toezicht uitoefenden. Er was dus sprake van inlening. X bv hield voorts geen afdoende schaduwloonadministratie bij met betrekking tot de inlening. X bv stelt in hoger beroep dat sprake was van aanneming van werk.
Hof Amsterdam oordeelt dat geen sprake was van aanneming van werk, aangezien prijsafspraken werden gemaakt op basis van de gewerkte uren en dat deze werknemers niet beschikten over eigen materieel en gereedschappen. X bv stelt op de zitting vergeefs dat haar aandeel van 18% in het totaal van de bijna € 2.000.000 waarvoor 33 opdrachtgevers van A ltd zijn aansprakelijk gesteld, ongebruikelijk hoog is. De ontvanger stelt namelijk terecht dat zijn berekening is gebaseerd op de eigen administratie van X bv en dat X bv veel te laat is met haar verweer. Het beroep van X bv is ook voor het overige ongegrond.