Belanghebbende, X, en haar man, erflater, exploiteren een vof. Tot het vermogen van de vof behoort een stuk grasland en een gedeeltelijk verhard evenemententerrein. Op het terrein rust een woonbestemming. De gemeente Z stelt op 11 mei 2004 een Voorontwerpbestemmingsplan vast waarbij de woonbestemming wijzigt in evenemententerreinbestemming. Erflater schakelt daarop een taxateur in, die X in contact brengt met G bv, een potentiële koper. Op 25 augustus 2004 vindt een bespreking plaats tussen een kind van erflater, de taxateur en vertegenwoordigers van de gemeente. Op 29 augustus 2004 overlijdt erflater. G bv dient op 22 oktober 2004 een bouwaanvraag in. De grond wordt op 25 oktober aan G bv verkocht voor € 2 400 000 en op 12 april 2005 wordt een bouwvergunning verleend. X geeft het evenemententerrein in de successieaangifte aan voor een waarde van € 275 000. De inspecteur corrigeert de aangifte en stelt dat de grond voor € 2 280 000 moet worden meegenomen. Rechtbank Arnhem stelt de waarde vast op € 1 000 000.
Hof Arnhem oordeelt dat er sprake is van een inhoudelijk gebrekkige aangifte, omdat X in de aangifte niets heeft opgenomen over de lopende onderhandelingen. Dat leidt in dit geval echter niet tot omkering van de bewijslast, omdat de volgens de aangifte verschuldigde belasting niet aanzienlijk lager is dan de werkelijk verschuldigde belasting. Ook als X de juiste waarde had aangegeven, zou het verschuldigde successierecht – door toepassing van de vrijstelling – namelijk nihil zijn geweest. Vervolgens oordeelt het hof dat de inspecteur niet aannemelijk maakt dat de waarde tenminste € 2 280 000 bedraagt. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Schenk- en erfbelasting
Instantie: Hof Arnhem
Editie: 13 februari