Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de verkrijging door X mede bestaat uit het aandeel van erflater in de onverdeelde boedel van hun eerder overleden tante.

Erflater staat onder curatele als zijn tante in 2017 overlijdt. De broer van erflater, X, is op dat moment zijn curator. De tante is op 31 oktober 2017 overleden, maar de erfgenamen hebben dat pas in februari 2018 vernomen. Rechtbank Den Haag verlengt daarom de driemaandstermijn waarbinnen X als curator een verklaring moet afleggen over de beneficiaire aanvaarding. Na het verlopen van de termijn door de curator schrijft rechtbank Den Haag de beneficiaire aanvaarding van erflater in de nalatenschap in het boedelregister in. Kort daarna, maar nog voordat de betreffende aanslag is opgelegd, overlijdt erflater. X stelt, als mede-erfgenaam van zijn broer, dat de beneficiaire aanvaarding nietig is en dat het aandeel van de erflater in de onverdeelde boedel van de tante dus ten onrechte in de nalatenschap van erflater is begrepen. Rechtbank Gelderland stelt de inspecteur in het gelijk, omdat bij het verlopen van de termijn door de curator geldt dat de nalatenschap van rechtswege als door de erfgenaam beneficiair is aanvaard. X gaat in hoger beroep.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de verkrijging door X mede bestaat uit het aandeel in de onverdeelde boedel van hun tante. Op de zitting erkent X namelijk dat hij de gelden uit de nalatenschap van de tante – als onderdeel van zijn deel in de nalatenschap van erflater - op zijn bankrekening bijgeschreven heeft gekregen. De inspecteur heeft dat aandeel dus terecht begrepen in het zuivere saldo van de nalatenschap van erflater. Het Hof onderschrijft het oordeel van de rechtbank dat het door een wettelijke vertegenwoordiger van een erfgenaam laten verlopen van de termijn van rechtswege tot gevolg heeft dat de nalatenschap als door de erfgenaam beneficiair aanvaard geldt, zodat eventuele nietigheid van de aantekening daarvan in het boedelregister de beneficiaire aanvaarding niet ongedaan maakt. Het beroep van X is ook voor het overige ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Successiewet 1956 5

Successiewet 1956 1

Burgerlijk Wetboek Boek 4 193

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Rubriek: Schenk- en erfbelasting

Editie: 2 december

Informatiesoort: VN Vandaag

464

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen