Belanghebbende, mevrouw X, is tot 2005 gehuwd met de heer D. Het huwelijk eindigde in dat jaar door echtscheiding. Volgens de inspecteur waren X en D in 1994 houders van bankrekeningen bij KB Lux met een totaal saldo van f 133.861 (€ 60.743). In geschil is of met betrekking tot 2009 terecht een informatiebeschikking is afgegeven. Volgens X waren de rekeningen al in 2002 is opgeheven. Rechtbank Zeeland-West-Brabant stelt de inspecteur in het gelijk en geeft X vier weken de tijd om alsnog de gevraagde informatie te verstrekken. X stelt in hoger beroep niets te hebben geweten van het KB Lux-vermogen en dat zij op geen enkele wijze over het saldo en de rendementen heeft kunnen beschikken.
Hof 's-Hertogenbosch (MK I, 20 januari 2017, 15/00833, V-N Vandaag 2017/747) oordeelt dat de inspecteur in redelijkheid kon veronderstellen dat X (mede-)rekeninghouder bij KB Lux was. De rekeningen stonden namelijk mede op haar naam en X beschikt ook over een sluitingsverklaring van KB Lux. Een aanzienlijk saldo als de onderhavige pleegt voorts niet zomaar niet uit het vermogen van een belastingplichtige te verdwijnen. Het beroep van X is ongegrond.
De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Lees ook het thema Informatiebeschikking: stand van zaken
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 52a
Algemene wet inzake rijksbelastingen 47