Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat de lening geen inkomen uit aanmerkelijk belang vormt. De omstandigheid dat de lening niet zal worden afgelost door X rechtvaardigt niet de conclusie dat de lening helemaal niet wordt afgelost.

X is enig aandeelhouder van Y BV en leent in totaal een bedrag van € 587.463 van Y BV. Vervolgens verkoopt X zijn aandelenbelang in Y BV aan een derde. Als tegenprestatie bij de verkoop neemt de derde de schuld van X aan Y BV over. De inspecteur stelt dat de lening niet zal worden afgelost en dat deze situatie is ontstaan op een ondeelbaar moment voorafgaand aan de overname van de schuld. Volgens de inspecteur vormt de lening daarom een regulier voordeel dat belast is als inkomen uit aanmerkelijk belang. De inspecteur legt een navorderingsaanslag op.

Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat de lening geen inkomen uit aanmerkelijk belang vormt. De omstandigheid dat de lening niet zal worden afgelost door X rechtvaardigt niet de conclusie dat de lening helemaal niet wordt afgelost. De bewijslast ten aanzien van de vraag of de lening niet meer zal worden afgelost, ligt bij de inspecteur. Hij slaagt hier niet in.

Lees ook het thema Wet excessief lenen bij eigen vennootschap.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 4.13

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

Editie: 15 juli

41

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen