Advocaat-generaal Koopman concludeert dat het hof, gelet op de omstandigheden in deze zaak, kan volstaan met de beslissing dat de judiciële lus wordt toegepast. Een nadere motivering van het gebruik van die bevoegdheid is niet nodig.
X is het niet eens met de aan hem opgelegde IB-aanslagen. Zijn klachten zien met name op de box 3-heffing. Daarnaast zijn nog enkele formele punten in geschil, waaronder schending van de hoorplicht. Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat rechtsherstel aan X moet worden geboden omdat het in aanmerking genomen voordeel uit sparen en beleggen hoger is dan het werkelijk gerealiseerde rendement. De rechtbank betrekt vervolgens alleen het werkelijke rendement in de heffing. Voor het horen geldt dat het weliswaar ten onrechte achterwege is gebleven, maar dat terugwijzing naar de inspecteur naar de inspecteur niet nodig is omdat X er niet door is benadeeld. Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat aan X, in afwijking van de Wet rechtsherstel box 3, compensatie moet worden geboden en dat daarbij rekening moet worden gehouden met ongerealiseerde waardeveranderingen. Het hof volgt de inspecteur niet in zijn stelling dat X niet is benadeeld door de schending van de hoorplicht. Aan de schending van de hoorplicht kan dan ook niet worden voorbijgegaan. Het hof wijst de zaak voor de jaren 2014 - 2016 terug naar de inspecteur en draagt de inspecteur op om opnieuw uitspraak op het bezwaar te doen. X moet daarbij op de juiste wijze in de gelegenheid worden gesteld om te worden gehoord. Het hof bepaalt daarbij dat X, indien hij beroep tegen de nieuwe uitspraken op bezwaar instelt, dit bij het hof moet doen (art. 8:113 lid 2 Awb: de judiciële lus). X gaat in cassatie.
Advocaat-generaal Koopman concludeert dat het hof, gelet op de omstandigheden in deze zaak, kan volstaan met de beslissing dat de judiciële lus wordt toegepast. Een nadere motivering van het gebruik van die bevoegdheid is niet nodig. Volgens de A-G verdient het wel aanbeveling dat de rechter in hoger beroep de eventuele toepassing van de judiciële lus aan partijen voorhoudt en hen in de gelegenheid stelt zich daarover uit te laten. Ook heeft het de voorkeur van de A-G dat de rechter in hoger beroep in zijn uitspraak motiveert waarom bij terugwijzing van een zaak naar de bezwaarfase wel of niet de judiciële lus wordt toegepast. Ook als daar cassatietechnisch geen noodzaak toe bestaat, en het liefst dan ook niet met een standaardzinnetje. De A-G adviseert de Hoge Raad om het beroep in cassatie van X ongegrond te verklaren.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 5.2
Algemene wet bestuursrecht 7:2
Algemene wet bestuursrecht 8:113
Instantie: Hoge Raad (Parket)
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Editie: 19 mei
Informatiesoort: VN Vandaag