Hof Arnhem-Leeuwarden handhaaft de naheffingsaanslag omzetbelasting die aan X bv vanwege carrousel-fraude is opgelegd.

X bv handelt in computers en mobiele telefoons. Volgens haar administratie heeft X bv in de maanden augustus tot en met december 2001 mobiele telefoons geleverd aan buiten Nederland gevestigde ondernemers. Ter zake van deze leveringen heeft zij facturen opgemaakt waarbij geen omzetbelasting in rekening is gebracht. In haar aangiften omzetbelasting heeft X bv de leveringen verwerkt als leveringen naar lidstaten van de Europese Unie en het nultarief toegepast. Bij de aangiften omzetbelasting heeft X bv bedragen aan omzetbelasting in aftrek gebracht en om teruggaaf verzocht. De inspecteur heeft deze teruggaven verleend. In september 2002 is ten aanzien van de directeur van X bv een strafrechtelijk onderzoek ingesteld wegens belastingfraude. De directeur wordt in oktober 2005 uiteindelijk strafrechtelijk veroordeeld. De inspecteur stelt zich naar aanleiding hiervan op het standpunt dat X bv ter zake van leveringen van mobiele telefoons aan bepaalde afnemers ten onrechte het nultarief heeft toegepast. Gevolg is de in geschil zijnde naheffingsaanslag omzetbelasting waartegen X bv uiteindelijk in cassatie komt. De Hoge Raad verwijst de zaak naar Hof Arnhem-Leeuwarden. Dit hof moet beoordelen of X bv bij de toepassing van het nultarief wist of had moeten weten dat zij deelnam aan btw-fraude in het kader van een keten van leveringen. Indien het antwoord bevestigend is, dient aan X bv het nultarief op de leveringen aan afnemers in Duitsland en Luxemburg te worden geweigerd.

Hof Arnhem-Leeuwarden is van mening dat X bv wist dat zij deelnam aan een carrousel die was gericht op btw-fraude. Op grond hiervan dient aan X bv het recht te worden ontzegd om het nultarief toe te passen op de transacties die in het kader van de carrousel zijn voorgewend. Het beroep van X bv op het vertrouwensbeginsel met betrekking tot de teruggaafbeschikking wordt eveneens verworpen omdat zij te kwader trouw is geweest. Verder overweegt het hof dat een belastingplichtige die moedwillig bij fraude is betrokken geen aanspraak kan maken op de bescherming die het Unierecht en de internationale verdragen bieden in situaties waarin geen sprake is van fraude. Het hoger beroep van X bv is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de omzetbelasting 1968 9

Uitvoeringsbesluit omzetbelasting 1968 12

Wet op de omzetbelasting 1968 15

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 7 december

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen