Belanghebbende, X, exploiteert in firmaverband een bakkerij. Uit een douaneonderzoek blijkt dat X in 2007 en 2008 een aantal motorboten heeft gekocht en verkocht. De inspecteur is van mening dat X ter zake van de transacties met de boten als btw-ondernemer moet worden aangemerkt en legt een btw-naheffingsaanslag van € 32.820 op aan X. X stelt dat hij de boten slechts uit liefhebberij in de VS heeft gekocht. Na bezwaar vermindert de inspecteur de naheffingsaanslag naar € 9864.
Rechtbank Gelderland oordeelt dat de inspecteur terecht een btw-naheffingsaanslag heeft opgelegd in verband met de boottransacties. Volgens de rechtbank is X namelijk btw-ondernemer voor de transacties met de boten. De rechtbank wijst daarbij op de jurisprudentie van het Hof van Justitie EU. Hieruit blijkt dat X een economische activiteit heeft verricht. De rechtbank vermindert de naheffingsaanslag uiteindelijk nog naar € 2842.
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 7
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Omzetbelasting
Instantie: Rechtbank Gelderland
Editie: 7 december