Hof Den Haag oordeelt dat de aftrek van € 4000 aan werkzaamheidskosten is gebaseerd op een compromis in verband met de aanslag IB/PVV 2013. Nu X niet aannemelijk maakt dat zij in 2016 werkzaamheidskosten heeft gemaakt, heeft zij geen recht op de aftrek. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
X verleent zorg aan haar meervoudig gehandicapte dochter die 24 uur per dag zorg nodig heeft. In haar IB-aangifte 2016 verantwoordt X de PGB-vergoeding als resultaat uit overige werkzaamheden. Zij claimt daarbij een aftrek van € 9684 aan werkzaamheidskosten en € 32.258 aan specifieke zorgkosten van de dochter. De inspecteur corrigeert de aangifte op een aantal punten. Rechtbank Den Haag accepteert een aftrek van € 4000 aan werkzaamheidskosten en € 9455 aan uitgaven specifieke zorgkosten.
Hof Den Haag (V-N 2023/43.1.1) oordeelt dat de ontvangsten uit het PGB terecht zijn aangemerkt als resultaat uit overige werkzaamheden. De aftrek van € 4000 aan werkzaamheidskosten is gebaseerd op een compromis in verband met de aanslag IB/PVV 2013. Nu X niet aannemelijk maakt dat zij in 2016 werkzaamheidskosten heeft gemaakt, heeft zij geen recht op de aftrek. Ook is geen sprake van gewekt vertrouwen, omdat de inspecteur geen uitlating heeft gedaan of handeling heeft verricht, waaraan X vertrouwen heeft mogen ontlenen. Ten aanzien van de zorgkosten oordeelt het hof dat X niet aannemelijk maakt dat voor het verblijf in het zorghotel meer kosten voor medische of heelkundige behandeling zijn gemaakt dan de zorgverzekeraar heeft vergoed. Voor de kosten voor paardrijlessen voor gehandicapten geldt dat zij aftrekbaar zijn. De kosten zijn namelijk gemaakt na indicatie van een revalidatiearts en zijn daarom kosten voor medische of heelkundige hulp. Ook de reiskosten in verband met de paardrijlessen zijn aftrekbaar evenals de reiskosten voor zwemlessen en acupunctuurbehandelingen. Deze lessen en behandelingen hebben namelijk uit medisch oogpunt plaatsgevonden. De kosten voor de dolfijntherapie en het vervoer naar Zwitserland zijn niet aftrekbaar. X levert niet het bewijs dat daarvoor in 2016 kosten zijn gemaakt. Het hof vermindert de aanslag. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.90