Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Cariben oordeelt dat er geen reden is voor het toekennen van een integrale proceskostenvergoeding voor de (hoger) beroepsfase. X heeft Sint Maarten halsoverkop verlaten zonder aan zijn fiscale verplichtingen te voldoen.

X woont met zijn gezin vanaf 2011 op Sint Maarten. In mei 2012 richt X aldaar een NV op, die vanaf januari 2013 werkzaamheden voor de plaatselijke regering verricht. X is in die hoedanigheid senior informatiemanager. In geschil is of X in 2013 en 2014 belastingplichtig is op Sint Maarten. In 2015 is hij wegens bedreigingen halsoverkop vertrokken en zijn administratie is toen verloren gegaan. Volgens het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten moet de bewijslast ten nadele van X worden omgekeerd en verzwaard. De inspecteur heeft de winst tot 1 september 2014 terecht aan X zelf toegerekend. Dit was volgens X namelijk de startdatum van de onderneming van zijn NV. De schatting is terecht gebaseerd op de facturen, die op een bankrekening van X zijn uitbetaald. X gaat in hoger beroep.

Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Cariben oordeelt dat er geen reden is voor het toekennen van een integrale proceskostenvergoeding voor de (hoger) beroepsfase. De kennelijke problemen die X heeft ondervonden van de Nederlandse Ontvanger, die op verzoek van de inspecteur bijstand bij de invordering verleende, had X kunnen voorkomen door aan zijn fiscale verplichtingen op Sint Maarten te voldoen. Bij een normale verdeling van de bewijslast zou de uitkomst van de onderhavige procedure hetzelfde zijn geweest. De inspecteur heeft uit coulance terecht een kostenaftrek van 10% toegepast. X heeft geen stukken overgelegd die een hogere aftrek rechtvaardigen. Het beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Instantie: Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht, Belastingen overzeese Rijksdelen

Editie: 12 mei

Informatiesoort: VN Vandaag

16

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen