Volgens de A-G moet een verwijzingshof de vraag behandelen of er sprake is van (niet) gepubliceerd beleid waarvan ten nadele van X bv, die een sexinrichting exploiteert, wordt afgeweken.
Belanghebbende, X bv, exploiteert een “Kamerverhuurbedrijf”. X bv bezit de vereiste vergunningen voor het exploiteren van een sexinrichting. De in de onderneming van X bv werkzame prostituees beschikken daar niet over. Volgens de inspecteur is er sprake van een dienstbetrekking tussen X bv en de dames die bij haar een kamer huren. In geschil is de naheffingsaanslag loonheffingen over het jaar 2008. In navolging van de rechtbank beslist Hof Den Haag dat er sprake is van een dienstbetrekking tussen X bv en de prostituees. Het hof verwerpt de stelling van X bv dat de inspecteur ten aanzien van exploitanten die werkzaam zijn in de branche waarin ook X bv werkzaam is en die hebben gekozen voor het opting-in systeem, een begunstigend beleid heeft gevoerd. Het hof laat uitdrukkelijk in het midden of er sprake is van een begunstigend beleid, maar beslist dat exploitanten die wel en exploitanten die niet hebben gekozen voor dit systeem feitelijk en rechtens niet gelijk zijn. Naar aanleiding van het beroep in cassatie van X bv heeft Advocaat-Generaal (A-G) Niessen een conclusie genomen.
Volgens de A-G zijn de prostituees in dienstbetrekking bij X bv. Het hof is op dit punt uitgegaan van de juiste criteria. De A-G meent echter dat X bv en de ‘compliante’ ondernemingen in het desbetreffende jaar wél feitelijk en rechtens vergelijkbaar zijn. Op X bv en de ‘compliante’ exploitanten zijn in beginsel dezelfde bepalingen inzake de loonbelasting van toepassing. Dit betekent dat alsnog de vraag moet worden behandeld of er sprake is van (niet) gepubliceerd beleid waarvan ten nadele van X bv wordt afgeweken. De A-G adviseert de Hoge Raad het cassatieberoep van X bv gegrond te verklaren en de zaak te verwijzen voor nader onderzoek.
Wetsartikelen:
Wet op de loonbelasting 1964 10
Wet op de loonbelasting 1964 2
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Loonbelasting
Instantie: Hoge Raad (Advocaat-Generaal)
Editie: 3 mei