X bv (belanghebbende) exploiteerde een meubelverkoopbedrijf. Haar aandelen werden gehouden door een stichting. Sinds 1 januari 2000 was de heer B enig bestuurder van X bv. In 2005 is X bv failliet gegaan en is in 2010 ontbonden. In geschil is een in 2004 aan X bv opgelegde LB-naheffingsaanslag. In 2007 is de aanslag ambtshalve verminderd. De betreffende uitspraak op bezwaar dateert van 27 januari 2012. De inspecteur stelt dat het beroep hiertegen niet-ontvankelijk is, aangezien B die het beroep heeft ingesteld geen belanghebbende is. Rechtbank Den Haag oordeelt dat X bv is opgehouden te bestaan en gesteld noch gebleken is dat de vereffening op grond van art. 2:23c lid 1 BW is heropend (zie HR 19 september 2003, nr. 38.372), zodat het beroep niet-ontvankelijk is. B stelt vergeefs dat hij niet betrokken is geweest bij de ontbinding en dat hij met instemming van de curator in beroep is gegaan. Ten tijde van het instellen van het beroep was er namelijk geen curator meer bij X bv betrokken. B heeft bovendien slechts overleg gevoerd met zijn eigen curator en niet met de voormalige curator van X bv. Een inhoudelijke behandeling van het beroep kan dus achterwege blijven.
Inhoudsopgave van deze editie
Gerelateerde artikelen
Kennisgroepstandpunt: Liechtensteinse AG is vergelijkbaar met Nederlandse NV of BV
De Kennisgroep belastingplicht en kwalificatie rechtsvormen stelt dat een naar het recht van Liechtenstein opgerichte Aktiengesellschaft (AG) naar aard en inrichting vergelijkbaar is met een Nederlandse NV of BV.
Maatregelen uit ATAD1 en ATAD2 tegen belastingontwijking blijken effectief
De conditionele bronbelasting, de earningsstrippingmaatregel en de aanpak van CV/BV-structuren door ATAD2 gaan belastingontwijking effectief tegen. Dit staat in de jaarlijks terugkerende Kamerbrief over de monitoring van de effecten van de aanpak van belastingontwijking.
DNB-analyse: doorstroom naar belastingparadijzen structureel gedaald
Nederland speelt de laatste jaren een kleinere rol bij internationale belastingontwijking, komt naar voren uit een analyse van De Nederlandsche Bank (DNB). De stroom geld die ons land binnenkomt en direct weer verlaat op weg naar belastingparadijzen is sinds 2020 een stuk kleiner dan in de voorgaande jaren, signaleert de centrale bank.
Gevolgen van de ingrijpende wijzigingen in het fiscale stelsel voor vastgoedfondsen
Het Pakket Belastingplan 2024 bevat drie wetten die het fiscale stelsel voor Nederlandse vastgoedfondsen ingrijpend veranderen. Wat zijn de gevolgen van deze wetswijzigingen? Fiscalist en vastgoedspecialist Jeroen Elink Schuurman van PwC beschrijft ze in het Tijdschrift Fiscaal Ondernemingsrecht.
Raad van de EU akkoord met richtlijnvoorstel FASTER
De Raad van de Europese Unie is akkoord met het richtlijnvoorstel FASTER. Richtlijn Faster maakt snellere en veiligere vermindering van teveel ingehouden bronbelasting mogelijk voor beleggers, banken en belastingdiensten van de EU-lidstaten.
Rechttrekken dubbel belaste belegging in EU versimpeld
Het wordt eenvoudiger voor investeerders in andere EU-landen om dubbel betaalde belasting terug te krijgen. De "heel belangrijke" nieuwe regels helpen niet alleen beleggers, maar ook de Europese economie, denkt demissionair staatssecretaris Marnix van Rij.
FASTER en ViDA op agenda Ecofinraad mei 2024
Op 14 mei 2024 spreekt de Ecofinraad over het richtlijnvoorstel snellere en veiligere vermindering te veel ingehouden bronbelasting ('FASTER') met als doel een politiek akkoord te bereiken. Formele aanname door de Raad volgt in een later stadium. Nederland is voornemens om het voorliggende akkoord te steunen. Er is een goede balans bereikt tussen het bestendiger maken van de procedures tegen misbruik, een breder toepassingsbereik voor beleggingsfondsen en een betere uitvoerbaarheid voor belastingdiensten.
Antwoord op Kamervragen over monitoring belastingontwijking
Nederland is door de invoering van de bronbelasting minder aantrekkelijk geworden als doorstroomland naar laagbelastende jurisdicties. De inkomensstromen naar laagbelastende jurisdicties zijn aanzienlijk afgenomen, van € 38,5 miljard in 2019 naar € 6,5 miljard in 2022. Dit staat onder meer in de antwoorden van staatssecretaris Van Rij van Financiën op 66 Kamervragen naar aanleiding van de op 11 oktober 2023 verschenen monitoringsbrief belastingontwijking.