Belanghebbende, X bv, betaalt in 2012 loon uit aan o.a. A, B en C. In dit loon zijn onder andere twee incidentele loonbetalingen van € 175.000 (A) en € 304.697 (B) begrepen die in maart 2012 zijn uitgekeerd. X bv draagt inzake deze betalingen over het tijdvak maart 2013 € 62.275 aan pseudo-eindheffing hoog loon af. X bv is het niet eens met deze heffing. Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de pseudo-heffing hoog loon ten onrechte is berekend over de twee incidentele loonbetalingen die in maart 2012 zijn uitgekeerd. Volgens de rechtbank is er namelijk in maart 2012 geen sprake van voorzienbaarheid met betrekking tot de crisisheffing, zodat er sprake is van het doorbreken van de 'fair balance'. Verder is de rechtbank van mening dat de wetgever de hem toekomende ruime beoordelingsvrijheid niet heeft overschreden door de crisisheffing te berekenen over het in het kalenderjaar 2012 genoten loon.
Hof Amsterdam (MK II, 28 mei 2015, 15/00011 en 15/00014, V-N 2016/5.24.13) oordeelt dat de wetgever de fair balance niet heeft doorbroken door bij de crisisheffing het over 2012 genoten loon tot uitgangspunt te nemen. Volgens het hof blijkt uit de wetsgeschiedenis namelijk dat de wetgever hier bewust voor heeft gekozen, om de geschetste problematiek op te lossen, en heeft de wetgever deze keuze kunnen maken. Vervolgens overweegt het hof dat bij de pseudo-eindheffing sprake is van een legitiem doel in het algemeen belang en dat er sprake is van een redelijke verhouding tussen de bescherming van de individuele rechten van de door de heffing getroffenen en het algemeen belang. Het verschil dat de rechtbank maakt tussen een incidentele loonbetaling (bij A en B) en regulier loon (bij C) acht het hof niet van belang.
De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO). Lees ook het thema Eindheffingen: Loonbelasting heffen van de werkgever.
Wetsartikelen:
Wet op de loonbelasting 1964 32bd