Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat een nog niet afgeboekte HIR geen vermogensbestanddeel is in de zin van art. 3.60 Wet IB 2001. De HIR kan namelijk niet worden verplaatst naar het buitenland en kan naar zijn aard ook niet worden vervreemd. Over de nog niet afgeboekte HIR hoeft dan ook niet te worden afgerekend.

Belanghebbende, X, en zijn vrouw, Y, verkopen medio 2005 hun melkveehouderij in Nederland en starten vervolgens met de exploitatie van een melkveehouderij in Duitsland. De boekwinsten die X behaalt (met de verkoop van een melkquotum en de verkoop van de boerderij) brengt hij onder in een HIR. De inspecteur is echter van mening dat de HIR, op grond van art. 3.60 Wet IB 2001, moet vrijvallen, en corrigeert de IB-aangifte 2005. X is van mening dat art. 3.60 Wet IB 2001 niet kan worden toegepast.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat ook een HIR een vermogensbestanddeel is als bedoeld in art. 3.60 Wet IB 2001. Volgens de rechtbank moet dan op grond van art. 3.60 Wet IB 2001 onmiddellijk voorafgaand aan de emigratie een afrekening plaatsvinden ter zake van de niet-afgeboekte HIR. De HIR dient dan ook in zijn geheel vrij te vallen. De rechtbank overweegt daarbij onder andere dat het niet aannemelijk is dat X, gelet op de verplaatsing van zijn bedrijf naar Duitsland, ten tijde van de emigratie nog een herinvesteringsvoornemen had in Nederland. Volgens de rechtbank is het juist aannemelijk dat de HIR uitsluitend gebruikt zal worden voor eventuele investeringen in Duitsland, zodat de niet-afgeboekte HIR moet worden toegerekend aan het ondernemingsvermogen dat vóór de emigratie is overgedragen aan de onderneming in Duitsland. De aanslag blijft in stand.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat een nog niet afgeboekte HIR geen vermogensbestanddeel is in de zin van art. 3.60 Wet IB 2001. De HIR kan namelijk niet worden verplaatst naar het buitenland en kan naar zijn aard ook niet worden vervreemd. De HIR representeert volgens het hof een reeds behaalde winst waarover fiscaal nog moet worden afgerekend, en welke afrekening onder voorwaarden kan worden uitgesteld. Vervolgens verwerpt het hof ook de stelling van de inspecteur dat X in 2015 is opgehouden winst in Nederland te genieten, en dat art. 3.61 Wet IB 2001 dan van toepassing is. Ook is er volgens het hof geen ruimte voor een partiële eindafrekening op grond van art. 3.61 Wet IB 2001. Het gelijk is aan X.

 

Lees ook het thema Herinvesteringsreserve: onbelaste boekwinst voor herinvesteren in nieuwe bedrijfsmiddelen.

 

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.60

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 9 maart

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen