X bv doet niet de vereiste vpb-aangifte over 2004. Naar aanleiding van de ambtshalve aanslag naar een belastbaar bedrag van € 10.000 stelt X bv dat zij inmiddels aangifte heeft gedaan en dat zij in 2004 juist verlies heeft geleden. Rechtbank Haarlem handhaaft de aanslag en de verzuimboete. Hof Amsterdam oordeelt dat X bv door het niet tijdig voldoen aan de aangifteplicht de omkering en verzwaring van de bewijslast over zich af heeft geroepen. De inspecteur betwist met succes de winstberekening van X bv. In zijn incidentele hoger beroepschrift stelt de inspecteur vergeefs dat X bv moet worden veroordeeld in de door de inspecteur in beroep en hoger beroep gemaakte proceskosten, omdat sprake is van kennelijk onredelijk gebruik van het procesrecht en lichtvaardig procederen. X bv gaat in cassatie.
De Hoge Raad oordeelt dat het incidentele hoger beroep van de inspecteur ongegrond is verklaard, zodat de inspecteur ten onrechte niet is veroordeeld in de kosten die X bv in verband met de behandeling van het incidentele hoger beroep heeft moeten maken (zie HR 13 augustus 2010, nr. 09/00019, V-N 2010/37.4). Voor een dergelijke proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding voor zover voor deze kosten reeds uit andere hoofde een vergoeding wordt toegekend. Aangezien het hof X bv niet uit enige hoofde een proceskostenvergoeding heeft toegekend, had het hof zijn beslissing moeten motiveren. De gedingstukken laten geen andere conclusie toe dan dat aan X bv beroepsmatig rechtsbijstand is verleend door haar gemachtigde, dat deze op de hofzitting is verschenen en dat geen andere proceshandelingen zijn verricht. De inspecteur wordt daarom alsnog veroordeeld in de kosten van het door de gemachtige verschijnen ter zitting ad € 322. Het beroep van X bv is slechts in zoverre gegrond.