Rechtbank Gelderland oordeelt dat de overgangsregeling sportvrijstelling van toepassing is bij de herziening wegens ingebruikneming van het stadskantoor.

Gemeente X neemt in 2019 een nieuw stadskantoor in gebruik. In het stadskantoor voert X gemeentelijke taken en werkzaamheden in het kader van de exploitatie van sportaccommodaties uit. In samenspraak met de inspecteur wordt in 2014 het voorlopige aftrekpercentage van de bouwkosten gedurende de bouw vastgesteld op 11%. Daarbij was het uitgangspunt dat X voor de exploitatie van de sportaccommodaties recht heeft op BTW-aftrek. Per 1 januari 2029 is de sportvrijstelling verruimd waardoor deze ook geldt voor nauw met sportbeoefening samenhangende diensten. In beroep is in geschil of voor de herziening bij eerste ingebruikname de overgangsregeling sportvrijstelling (V-N 2019/5.4.1) van toepassing is.

Rechtbank Gelderland oordeelt dat de overgangsregeling sportvrijstelling van toepassing is bij de herziening wegens ingebruikneming van het stadskantoor. Doordat X al in 2014 een overeenkomst had gesloten voor de bouw van het stadskantoor kon zij geen invloed meer uitoefenen op de kosten daarvan en geen rekening houden met eventuele negatieve financiële gevolgen. De overgangsregeling moet in het voordeel van X worden uitgelegd, omdat zij moet kunnen vertrouwen op de wettekst zoals deze is geformuleerd. Daarnaast heeft de inspecteur niet aannemelijk gemaakt dat de afspraak uit 2014 is komen te vervallen als gevolg van de wetswijziging, omdat geen voorbehoud is gemaakt en opzegging ook niet meer mogelijk is. X' beroep is gegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de omzetbelasting 1968 15

Wet op de omzetbelasting 1968 11

Instantie: Rechtbank Gelderland

Rubriek: Omzetbelasting

Editie: 3 mei

Informatiesoort: VN Vandaag

229

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen