De Hoge Raad oordeelt dat het hof heeft miskend dat de vier hoofdzaken van X1 bv niet in elke fase van de procedure gezamenlijk zijn behandeld, en dat de hoofdzaak van X1 bv met betrekking tot 1996 en de hoofdzaken van X2 bv, niet in hoofdzaak betrekking hebben op hetzelfde onderwerp. Het hof heeft de redelijke termijn voor het doen van uitspraak over de immateriële schadevergoeding eveneens overschreden.

Hof 's-Hertogenbosch heeft aan belanghebbenden, X1 bv en X2 bv, immateriële schadevergoedingen toegekend wegens het overschrijden van de redelijke termijn. Voor X1 bv ziet de vergoeding van € 10.125 op de VPB-aanslagen over 1996, 1997, 1998 en 1999 en in het bijzonder op de vrijval van vervangingsreserves. Voor X2 bv ziet de vergoeding van € 1.875 op de ambtshalve vastgestelde VPB-aanslagen over 2001 en 2002. X1 bv en X2 bv gaan in cassatie. De Hoge Raad heeft op 19 februari 2016, nr. 14/03907, V-N 2016/13.4 reeds een overzichtsarrest met betrekking tot immateriële schadevergoedingen gewezen.

De Hoge Raad oordeelt dat het hof heeft miskend dat de vier hoofdzaken van X1 bv niet in elke fase van de procedure gezamenlijk zijn behandeld, en dat de hoofdzaak van X1 bv met betrekking tot 1996 en de hoofdzaken van X2 bv, niet in hoofdzaak betrekking hebben op hetzelfde onderwerp. De redelijke termijn voor het doen van uitspraak over de immateriële schadevergoeding heeft het hof eveneens overschreden (zie r.o. 3.4.6 van het overzichtsarrest). X1 bv heeft voor 1996 dus recht op een immateriële schadevergoeding van € 10.000. Voor 1997, 1998 en 1999 krijgt X bv een totale vergoeding van € 8.500. Aangezien in hoger beroep alle vier zaken van X1 bv gezamenlijk zijn behandeld, wordt deze immateriële schade reeds geacht te zijn verdisconteerd in de vergoeding van € 10.000 (zie r.o. 3.10.2 van het overzichtsarrest). X2 bv krijgt voorts een totale (normale) vergoeding van € 5.000. Matiging van de vergoeding kan namelijk slechts plaatsvinden als meerdere belanghebbenden samen een procedure voeren over zaken die in hoofdzaak hetzelfde onderwerp hebben. De beroepen van X1 bv en X2 bv zijn gegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:88

Algemene wet bestuursrecht 8:73

Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Europees belastingrecht

Instantie: Hoge Raad

5

Gerelateerde artikelen