Het wetsvoorstel Overige Fiscale Maatregelen 2022 is bij de Tweede Kamer ingediend. Hieraan ontlenen wij de volgende maatregelen.

Inkomstenbelasting

Aanpassing eigenwoningregeling in partnerschapssituaties en bij overlijden
Met de voorgestelde wetswijzigingen wordt toepassing van de bijleenregeling en de aflossingsstand in partnerschapssituaties rechtvaardiger en worden onbedoelde renteaftrekbeperkingen voorkomen. Verder wordt de eigenwoningregeling in situaties van overlijden eenvoudiger gemaakt en wordt een achterblijvende partner niet onnodig geconfronteerd met het eigenwoningverleden van de overleden fiscale partner. De wetswijzigingen zien onder meer op codificatie van een beleidsbesluit (V-N 2018/8.9) dat ziet op toepassing van onder meer de bijleenregeling bij gezamenlijke aankoop en financiering van een eigen woning door fiscale partners, waarvan een of beiden een eigenwoningverleden heeft.

Verduidelijken berekeningswijze jaarlijkse herijking van rendementspercentages box 3
Gebleken is dat de berekeningswijzen voor de jaarlijkse herijking van de rendementspercentages in box 3 voor belastingplichtigen als onduidelijk kunnen worden ervaren. De in dit wetsvoorstel opgenomen aanpassing betreft een technische verduidelijking; de berekeningswijzen zelf wijzigen niet.

Reparatiewetgeving Wet aanpassing box 3
Met betrekking tot de beschikking bedrag groen beleggen is het bereik voor het opleggen van een aanslag als sprake is van een partner tot nu toe te ruim ingevuld. Met de voorgestelde wijziging wordt met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2021 het partnerbegrip voor het opleggen van een aanslag inkomstenbelasting en daaraan gekoppeld een beschikking bedrag groen beleggen in lijn gebracht met het partnerbegrip zoals dat voor het opleggen van een aanslag inkomstenbelasting en daaraan gekoppeld een beschikking bedrag rendementsgrondslag geldt.

Toeslagen

Reparatiewetgeving Wet aanpassing box 3
In de Awir wordt de bepaling voor herziening van een tegemoetkoming wegens het alsnog beschikbaar komen of wijzigen van fiscale gegevens na toekenning van de tegemoetkoming, aangepast aan de per 1 januari 2021 gewijzigde invulling van het begrip inkomensgegeven als gevolg van de Wet aanpassing box 3.

Maandelijkse gegevenslevering kinderopvangorganisaties
Kinderopvangorganisaties moeten bepaalde gegevens opnemen in hun administratie, zodat de Belastingdienst/Toeslagen deze kan ontvangen ter vaststelling van de aanspraak van ouders op kinderopvangtoeslag. Het voorliggende voorstel ziet op de wijze en frequentie waarmee deze gegevens aan de Belastingdienst/Toeslagen moeten worden geleverd door kindercentra en gastouderbureaus: niet langer één keer per jaar en op verzoek van de Belastingdienst/Toeslagen, maar een maandelijkse levering met een recapitulatie per berekeningsjaar uit eigen beweging.

Delegatiebepaling ondersteuning toeslaggerechtigden
Een burger kan een belemmering ervaren om hulp te zoeken bij het doen van een aanvraag van een toeslag of het voldoen aan een informatieverzoek van de Belastingdienst/Toeslagen. Er wordt een delegatiebepaling voorgesteld op grond waarvan bij ministeriële regeling regels kunnen worden gesteld die dergelijke belemmeringen wegnemen, via het bieden van ondersteuning bij het verwezenlijken van rechten en het nakomen van verplichtingen. De ondersteuning kan ook bestaan uit bijvoorbeeld het vergoeden van aanschafkosten voor eHerkenning niveau 3, die een partij maakt die geen vergoeding vraagt voor de hulp bij het aanvragen van een toeslag.

Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen

Ter vereenvoudiging van de aanvraagsystematiek stelt het kabinet voor om vanaf 2022 toe te staan dat in het geval meer dan één S&O-verklaring wordt aangevraagd en afgegeven, de periodes waarop S&O-verklaringen zien elkaar kunnen overlappen. Met de voorgestelde wijziging wordt toegestaan dat een ondernemer vanaf 1 januari 2022 steeds een nieuwe S&O-aanvraag kan indienen die de eerstvolgende kalendermaand start. Verder stelt het kabinet voor om alle S&O-verklaringen voortaan betrekking te laten hebben op alle resterende kalendermaanden van een kalenderjaar.

Ook wil het kabinet in de verrekening van de S&O-afdrachtvermindering meer flexibiliteit bieden; een S&O-inhoudingsplichtige kan voor elk aangiftetijdvak waarop een S&O-verklaring betrekking heeft, onder voorwaarden een door hemzelf te bepalen deel van het aan hem toegekende bedrag aan S&O-afdrachtvermindering in mindering kan brengen.

Vennootschapsbelasting

Omwille van de uitvoerbaarheid wordt voorgesteld voor te schrijven in welke volgorde de door gecontroleerde lichamen (CFC’s) in het buitenland betaalde winstbelasting bij de belastingplichtige wordt verrekend. Hierbij is aansluiting gezocht bij de volgordebepaling die reeds is opgenomen in het Besluit voorkoming dubbele belasting 2001, en is het mogelijk om geheel geautomatiseerd de voort te wentelen door de CFC in het buitenland betaalde te verrekenen belasting te berekenen. Dit geldt voor de boekjaren die aanvangen op of na 1 januari 2022.

Omzetbelasting

De voorgestelde wijzigingen hebben betrekking op een negatieve BTW-melding voor de niet-Unieregeling, Unieregeling en invoerregeling in enige lidstaat. In de BTW-melding kan de ondernemer o.a. correcties aangeven met betrekking tot een vroeger belastingtijdvak. In bepaalde gevallen kan die BTW-melding daardoor voor een tijdvak negatief uitvallen voor de lidstaat waarvoor de correctie plaatsvindt. Dit voorstel strekt ertoe dat een negatieve BTW-melding die door Nederland moet worden afgewikkeld, in een dergelijk geval automatisch wordt aangemerkt als een verzoek om teruggaaf. Daarmee wordt voorkomen dat de niet in Nederland gevestigde ondernemer voor die teruggaaf afzonderlijk een verzoek om teruggaaf zou moeten doen.

BPM

Betaalde BPM wordt teruggegeven voor een motorrijtuig waarvan – in het uitzonderlijke geval en bij nader inzien – op een later moment blijkt dat geen gebruik zal worden gemaakt van de weg. Bijvoorbeeld omdat het motorrijtuig is gesloopt of geëxporteerd voordat het op de weg is gebruikt. Deze regeling is op dit moment uitgewerkt in goedkeurend beleid. Er wordt voorgesteld deze materie in de Wet BPM 1992 op te nemen.

Milieuheffingen

Met deze voorgestelde wetswijziging wordt de samenloop nihiltarief en vrijstelling aardgas verduidelijkt. De energiebelasting kent een vrijstelling voor aardgas dat niet wordt gebruikt als brandstof of dat wordt gebruikt als additief of vulstof in aardgasvervangende producten. De vrijstelling is erop gericht dubbele heffing te voorkomen. Voorgesteld wordt om de vrijstelling niet van toepassing te verklaren indien als aardgas aangemerkte producten worden gebruikt in de inrichting waarin zij zijn ontstaan en een nihiltarief op dat gebruik van toepassing is.

------------

Wetsvoorstel

Memorie van toelichting

Nader rapport

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingrecht algemeen

Dossiers: Box 3, Prinsjesdag 2021

Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën

Editie: 22 september

Uitsluiting Nieuwsbrief: Uitsluiting Nieuwsbrief

14

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen