Het wetsvoorstel Wet tegengaan mismatches bij toepassing zakelijkheidsbeginsel is bij de Tweede Kamer ingediend. Met dit wetsvoorstel beoogt de wetgever mismatches te bestrijden die ontstaan door een verschil in toepassing van het arm’s-lengthbeginsel. Deze wet treedt naar verwachting in werking op 1 januari 2022 en vindt voor het eerst toepassing met betrekking tot boekjaren die aanvangen op of na 1 januari 2022.

Met het wetsvoorstel Wet tegengaan mismatches bij toepassing zakelijkheidsbeginsel geeft het kabinet uitvoering aan de op Prinsjesdag 2020 gedane toezegging om in 2021 met een afzonderlijk wetsvoorstel te komen ter bestrijding van mismatches door een verschil in toepassing van het at arm’s-lengthbeginsel. Het onderzoeksrapport van de Adviescommissie belastingheffing van multinationals van 15 april 2021 vormt de aanleiding van dit wetsvoorstel, waarmee wordt beoogd verrekenprijsverschillen te neutraliseren en situaties van dubbele non-heffing te voorkomen.

De bepalingen van dit wetsvoorstel zijn alleen van toepassing op rechtsverhoudingen tussen de belastingplichtige en de met hem gelieerde lichamen in de zin van art. 8b lid 1 Wet Vpb 1969. Voorgesteld wordt allereerst om een neerwaartse aanpassing van de winst achterwege te laten indien een corresponderende opwaartse aanpassing ontbreekt. Een betaling vanuit Nederland leidt derhalve niet tot een hogere aftrek voor zover tegenover die hogere aftrek geen hogere bate in de heffing wordt betrokken.

Indien het een betaling aan Nederland betreft, dan wordt het ontvangen bedrag niet op een lager bedrag gesteld voor zover daartegenover geen lagere aftrek staat. Deze maatregel is niet van toepassing voor zover de belastingplichtige aannemelijk maakt dat tegenover een hogere aftrek ook een hogere bate staat, of dat tegenover een lagere bate een lagere aftrek staat.

Het voorgaande geldt in vergelijkbare zin in gevallen waarin de belastingplichtige een vermogensbestanddeel verkrijgt van een aan hem gelieerd lichaam. Indien de toepassing van het at arm’s-lengthbeginsel tot een hogere verrekenprijs leidt, dan wordt het vermogensbestanddeel alleen dan voor een hoger bedrag te boek gesteld voor zover tegenover een hogere teboekstelling bij het gelieerde lichaam een hogere verrekenprijs wordt betrokken.

In gevallen waarin de belastingplichtige van een gelieerd lichaam een schuld verkrijgt en toepassing van het at arm’s-lengthbeginsel ertoe leidt dat de schuld voor een lager bedrag te boek wordt gesteld, dan wordt alleen dan de lagere zakelijke verrekenprijs gehanteerd voor zover het verschil tussen de overeengekomen en de zakelijke verrekenprijs bij het gelieerde lichaam in een naar de winst geheven belasting wordt betrokken. Met dit laatste wordt voorkomen dat een eventuele oprenting of opwaardering van een schuld de winst van de belastingplichtige verminderd, zonder dat bij het gelieerde lichaam het verschil in de heffing wordt betrokken.

Het wetsvoorstel bevat tevens een tegemoetkoming voor situaties waarin de verkrijging van een vermogensbestanddeel of een schuld tot dubbele heffing leidt indien de overdracht door een hybride lichaam plaatsvindt.

Een mismatch kan zich ook voordoen in de vermogenssfeer op het moment dat een vermogensbestanddeel of een schuld door bijvoorbeeld een kapitaalstorting of winstuitdeling wordt overgedragen. Ook in dergelijke situaties bevat het wetsvoorstel maatregelen om dubbele non-heffing te voorkomen. Verder beperkt het wetsvoorstel onder voorwaarden de afschrijving op bedrijfsmiddelen die zijn overgedragen aan een gelieerd lichaam in de boekjaren die op of na 1 juli 2019 en voor 1 januari 2022 zijn aangevangen.

---------------

Wetsvoorstel

Memorie van toelichting

Nader rapport

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Vennootschapsbelasting, Internationaal belastingrecht

Dossiers: Prinsjesdag 2021

Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën

Editie: 22 september

Uitsluiting Nieuwsbrief: Uitsluiting Nieuwsbrief

20

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen