Belanghebbende, X, parkeert zijn auto op 7 december 2009 op een parkeerplaats in de gemeente Leiden waar alleen tegen betaling van parkeerbelasting geparkeerd mag worden. X heeft bij het bedrijf Parkmobile een abonnement afgesloten voor parkeren met de gsm. Een parkeercontroleur legt aan X een naheffingsaanslag parkeerbelasting op nadat hij constateert dat de auto zonder parkeerkaartje of vergunning staat geparkeerd. X laat een gemachtigde bezwaar maken tegen de naheffingsaanslag. De gemachtigde overlegt bij het bezwaarschrift een administratieoverzicht van Parkline waaruit blijkt dat X parkeerbelasting wel degelijk heeft voldaan. De heffingsambtenaar besluit de naheffingsaanslag te verminderen tot nihil maar weigert X de gevraagde proceskostenvergoeding. De heffingsambtenaar stelt dat de parkeercontroleurs geen betaalbewijs hebben aangetroffen en dat de naheffingsaanslag te wijten is aan X zelf.
Hof 's-Gravenhage oordeelt in navolging van de rechtbank dat de naheffingsaanslag wel degelijk is opgelegd wegens aan de heffingsambtenaar te wijten onrechtmatigheid. Het hof oordeelt dat het aannemelijk is dat – zoals X heeft gesteld - in het voertuig wel een transponderkaart aanwezig was en dat de parkeercontroleurs bij de controle deze niet hebben waargenomen. Het hof vindt steun voor deze opvatting in de omstandigheid dat de ambtsedige verklaring afwijkt van hetgeen in de uitspraak op bezwaar is vermeld. De ambtsedige verklaring houdt in dat geen parkmobile-kaart is geconstateerd in de auto, terwijl in de uitspraak op bezwaar is vermeld dat de parkeercontroleurs geen geldig betaalbewijs of geldige parkeervergunning hebben waargenomen in het voertuig. Wel kan volgens het hof worden volstaan met een wegingsfactor van 0,25 (zeer lichte zaak) voor de bezwaarkosten. Het hoger beroep van de heffingsambtenaar is in zoverre gegrond.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Belastingen van lagere overheden
Instantie: Hof 's-Gravenhage