Aan X zijn meerdere aanslagen rioolheffing opgelegd door de gemeente Bergen op Zoom. X komt hiertegen in beroep en stelt dat hij er op mocht vertrouwen dat er maar 3 aanslagen zouden worden opgelegd.
Rechtbank Breda oordeelt dat door de projectleider, ten tijde van het aansluiten van het recreatieterrein, het rechtens te beschermen vertrouwen is gewekt dat voor alle vakantiewoningen slechts 3 aanslagen rioolheffing zullen worden opgelegd, voor de 3 uitleggers van de riolering. Onder omstandigheden kan ook een ander dan de heffingsambtenaar in rechte te beschermen vertrouwen wekken. Indien X onder de gegeven omstandigheden redelijkerwijs mocht aannemen dat de projectleider bevoegd was om toezeggingen te doen over de verschuldigdheid van rioolheffing, dan kan op de onjuistheid van deze veronderstelling geen beroep worden gedaan (Hoge Raad 27 november 1992, nr. 8030, onder meer gepubliceerd in NJ 1993, 287). In dat geval is er sprake van toerekenbare schijn van volmachtverlening als bedoeld in art. 3:61, lid 2, BW. Naar het oordeel van de rechtbank had de projectleider de hiervoor bedoelde schijn van bevoegdheid. Het in rechte te beschermen vertrouwen kan voor de toekomst worden opgezegd (Hoge Raad 3 april 2009, nr. 43 634, LJN: BD1031), maar de heffingsambtenaar is onder omstandigheden verplicht aan X een overgangsregeling aan te bieden om schade te voorkomen. Met het opleggen van de aanslag rioolheffing over het jaar 2011 is het in rechte te beschermen vertrouwen opgezegd, zodat dit niet in de weg staat aan aanslagen rioolheffing over de jaren 2012 en volgende.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Belastingen van lagere overheden
Instantie: Rechtbank Breda