Belanghebbende, X, is het niet eens met de afdracht van de zogeheten pseudo-eindheffing hoog loon die zij in maart 2013 heeft afgedragen voor werknemers die in 2012 een loonsom hebben genoten van meer dan € 150.000.
Hof Den Haag (MK I, 16 december 2014, BK-14/00585 t/m BK-14/00588, V-N 2015/12.2.3) oordeelt in navolging van Rechtbank Den Haag dat de crisisheffing van art. 32bd Wet LB 1964 niet in strijd is met het wettelijke systeem, met art. 26 IVBPR of met art. 1 Eerste Protocol bij het EVRM. Het hof verwerpt de stelling van X dat sprake is van strijd met art. 26 IVBPR doordat de crisisheffing niet geldt voor belastingplichtigen met een inkomen van meer dan € 150.000. Het hof acht, bezien tegen de achtergrond van de crisisheffing, werkgevers en niet-werkgevers geen gelijke gevallen. De keuze van de wetgever om sommige werkgevers (met goed betaalde werknemers) zwaarder te belasten dan werkgevers die alleen werknemers in dienst hebben met een salaris beneden de € 150.000, is volgens het hof niet evident van redelijke grond ontbloot. Van strijd met art. 1 van het Eerste Protocol is evenmin sprake, ondanks de terugwerkende kracht van de crisisheffing. De terugwerkende kracht is volgens het hof niet zodanig ernstig dat de crisisheffing a priori leidt tot schending van de ‘fair balance'. Indien zich al een schending van art. 1 Eerste Protocol zou voordoen, dan zal die schending per individuele belastingplichtige moeten worden beoordeeld. X heeft onvoldoende omstandigheden aangevoerd die tot de conclusie leiden dat in haar geval sprake is van een excessieve last. Het hoger beroep van X is ongegrond. Lees ook het thema Eindheffingen: Loonbelasting heffen van de werkgever. Bekijk de video voor de eindarresten van de Hoge Raad: J. Nietveld, Crisisheffing mag van Hoge Raad, TaxVisions editie 5 februari 2016.
De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Wetsartikelen:
Wet op de loonbelasting 1964 art. 1
Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 14
Wet op de loonbelasting 1964 art. 32bd