X nv is het niet eens met de aanslag reclamebelasting die de gemeente Hoorn haar heeft opgelegd voor het jaar 2010.
Rechtbank Alkmaar oordeelt dat de verordening reclamebelasting 2010 van de gemeente Hoorn verbindende kracht heeft. De rechtbank verwijst naar een beslissing van Hof Amsterdam over de verordening 2009 (Hof Amsterdam 24 november 2011, nr. 10/00935). De Hoge Raad heeft het tegen deze uitspraak ingestelde cassatieberoep met toepassing van art. 81 Wet RO ongegrond verklaard (HR 28 september 2012, nr. 11/05747, LJN: BX8388). Dat in de verordening 2010 ten opzichte van 2009 een vierde tariefsgebied is toegevoegd, maakt de verordening niet onverbindend, aldus de rechtbank. De rechtbank leidt verder uit HR 11 november 2011, nr. 10/4446, V-N 2011/42.18 af dat geen relatie tussen de opbrengst van de reclamebelasting en de besteding hiervan is vereist wanneer zoals in de gemeente Hoorn in de gehele gemeente reclamebelasting wordt geheven. De belastingplicht wordt ten slotte niet ondergraven doordat openbare aankondigingen aangebracht door een zogeheten exploitant buiten de heffing blijven. De rechtbank overweegt dat de gemeente van de exploitant via de civiele weg een vergoeding ontvangt. Het beroep van X nv is ongegrond.
Wetsartikelen:
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden
Instantie: Rechtbank Alkmaar
Editie: 17 januari