Hof 's-Gravenhage oordeelt dat X geen recht heeft op een IB-vrijstelling voor zijn buitenlandse bankrekeningen. Volgens het hof zijn deze namelijk niet te vergelijken met de faciliteiten van de Wbe, de SEW en de KEW.

 

Belanghebbende, X, remigreert in 1984 naar Nederland. Hij blijft spaarrekeningen aanhouden die hij tijdens zijn internationale carrière in het buitenland heeft geopend. Hij heeft de spaarrekeningen echter niet in zijn Nederlandse aangiften opgenomen. Nadat X de inspecteur hiervan op de hoogte stelt, legt de inspecteur IB- en VB-navorderingsaanslagen op. X is het hier niet mee eens. Volgens X mocht hij in het buitenland belastingvrij sparen omdat hij met het gespaarde geld de hypotheek op zijn eigen woning zou aflossen. Hij verwijst hierbij naar de Wet bevordering eigenwoningbezit (Wbe).

Hof 's-Gravenhage oordeelt dat de navorderingsaanslagen terecht zijn opgelegd. Het hof overweegt daarbij dat de Wbe ziet op lagere inkomensgroepen en dat niet is gebleken dat X tot deze groepen behoort. Verder merkt het hof nog op dat X steeds vrijelijk over zijn spaartegoeden in het buitenland kon beschikken terwijl aan de faciliteit van de Wbe een kapitaalverzekering was gekoppeld. Ten aanzien van de kapitaalverzekering eigen woning en de spaarrekening eigen woning wijst het hof er op dat deze rekeningen geblokkeerd moeten zijn. Het hof verwerpt het beroep van X op deze faciliteiten dan ook. De navorderingsaanslagen blijven in stand.  

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.116a

Wet inkomstenbelasting 2001 3.116

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hof 's-Gravenhage

Editie: 17 januari

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen