De Hoge Raad oordeelt dat het bewijs van preferentiële oorsprong voor de douanerechten ook na 2011 nog moet worden bewezen met een zogeheten formulier A of een factuurverklaring die aan de wettelijke eisen voldoet.

X BV doet aangifte douanerechten voor het in het vrije verkeer brengen van zendingen bevroren garnalen. De Belastingdienst weigert het preferentiële douanetarief omdat uit onderzoek van het Europees Bureau voor fraudebestrijding blijkt dat de oorsprongsbewijzen vervalst zijn. Hof Amsterdam stelt de Belastingdienst in het gelijk. In cassatie stelt X BV dat sinds 2011 alternatieve bewijsmiddelen mogelijk zijn op grond van gewijzigde EU-regelgeving.

De Hoge Raad oordeelt dat het bewijs van preferentiële oorsprong voor de douanerechten ook na 2011 nog moet worden bewezen met een zogeheten formulier A of een factuurverklaring die aan de wettelijke eisen voldoet. De oude regels gelden in elk geval tot 1 januari 2017. Het eerste middel van X BV faalt dus. Ook het tweede middel treft geen doel. Het hof oordeelde dat de verschillen tussen de op de formulieren vermelde en de werkelijk ingevoerde goederen te groot zijn om als 'gering' te kwalificeren. Dat oordeel geeft niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting. De enkele omstandigheid dat de goederen onder dezelfde tariefpost vallen, is onvoldoende voor toepassing van tariefpreferentie. Het formulier A moet duidelijk zien op de daadwerkelijk ingevoerde goederen. Voor het overige kan het oordeel van het hof als verweven met waarderingen van feitelijke aard, in cassatie niet op juistheid worden onderzocht. Het is ook niet onbegrijpelijk of onvoldoende gemotiveerd. De Hoge Raad verklaart het cassatieberoep ongegrond. Vanwege overschrijding van de redelijke termijn kent de Hoge Raad X BV wel een immateriële schadevergoeding toe van € 1500.

[Bron Uitspraak]

Instantie: Hoge Raad

Rubriek: Douane

Editie: 10 juni

Informatiesoort: VN Vandaag

54

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen