Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat het enkel registreren van het partnerschap leidt tot fiscaal partnerschap. Hierdoor kunnen X en Y maar één woning als eigen woning aanmerken.

X heeft een relatie met Y, maar woont niet met haar op hetzelfde adres. In 2014 gaan X en Y een geregistreerd partnerschap aan, dat in 2018 wordt beëindigd. In zijn aangiften IB 2015 en 2016 merkt X mevrouw Y niet aan als fiscale partner. Daarnaast stelt hij dat zijn box 3-vermogen moet worden verlaagd omdat de woning waarin hij woont als eigen woning in box 1 kwalificeert.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat in 2016 sprake is van fiscaal partnerschap, ongeacht dat X en Y niet op hetzelfde adres staan ingeschreven in het BRP en geen gezamenlijke huishouding voeren. Het enkel registreren van het partnerschap leidt op grond van de AWR tot fiscaal partnerschap. Dit betekent dat X en Y maar één woning als eigen woning kunnen aanmerken. Doordat X haar aangifte over 2016 als eerste heeft ingediend, kan de woning van X daarom niet als (zijn) eigen woning worden aangemerkt, maar moet die tot zijn box 3-vermogen worden gerekend.

Lees ook het thema Eigenwoningregeling.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.111

Algemene wet inzake rijksbelastingen 5a

Algemene wet inzake rijksbelastingen 2

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Rechtbank Noord-Holland

Editie: 2 maart

10

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen