Volgens Rechtbank Den Haag zijn de naheffingsaanslagen omzetbelasting terecht opgelegd aan stichting X die installaties van een Hoogheemraadschap koopt en deze vervolgens aan dat waterschap terug verhuurt (sale-lease-back).

Belanghebbende, stichting X, is opgericht door Hoogheemraadschap Y. De stichting is opgericht met het doel om sale-lease-back transacties te faciliteren. Stichting X koopt installaties van Hoogheemraadschap Y en verhuurt deze vervolgens terug (sale-lease-back). Doel is dat Hoogheemraadschap Y de voorbelasting over de nieuw- c.q. verbouwingskosten in aftrek kan brengen en dat stichting X de aan haar berekende omzetbelasting in aftrek kan brengen, indien en voor zover de goederen en diensten worden gebezigd voor belaste prestaties. De bedoeling is dat de objecten na tien jaar worden terugverkocht aan het Hoogheemraadschap. Aan Stichting X worden door het Hoogheemraadschap leningen verstrekt zodat zij de installaties kan financieren. De inspecteur accepteert de aftrek van omzetbelasting door stichting X uiteindelijk niet. Gevolg zijn de in geschil zijnde naheffingsaanslagen omzetbelasting over de jaren 2004 tot en met 2008.

Rechtbank Den Haag is van mening dat een transportleiding, een sluis en een brug geen blijvend geïnstalleerde werktuigen als bedoeld in artikel 11, eerste lid, aanhef en letter b, onder 1, van de Wet OB 1968 zijn. Verhuur daarvan is dus niet van rechtswege belast. Verder is er volgens de rechtbank sprake van misbruik van recht. Feitelijk blijven de installaties in handen van en voor rekening van Hoogheemraadschap Y. Er is sprake van een gekunsteld geheel van transacties. Met de transacties wordt, los van de besparing van omzetbelasting, geen reëel doel gediend. De beroepen van stichting X zijn ongegrond. De naheffingsaanslagen worden gehandhaafd.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de omzetbelasting 1968 11

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting

Instantie: Rechtbank Den Haag

Editie: 26 april

7

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen