Belanghebbende, de heer X, is werkzaam bij A bv in de functie van chief financial Officer (cfo). In 2006 koopt X certificaten van aandelen in A bv voor € 300.000. In 2007 wordt X na een arbeidsconflict ontslagen en wordt hij in 2008 verplicht de certificaten voor € 0,22 - zijnde de 'Fair Market Value' - te verkopen. Na een civiele procedure komt vast te staan dat X door de verplichte verkoop recht heeft op een vergoeding van € 300.000 wegens verlies aan vermogen. Na overleg met de Belastingdienst heeft A bv dit bedrag in 2010 onder inhouding van € 156.000 loonheffing uitbetaald. X maakt bezwaar tegen de inhouding. Rechtbank Zeeland-West-Brabant stelt X in het gelijk. Het vermogensverlies is namelijk negatief loon. Hof 's-Hertogenbosch oordeelt echter dat de schadevergoeding oorzakelijk verband houdt met het (kennelijk onredelijk) ontslag en dat het dus gewoon loon is. X gaat in cassatie.
De Hoge Raad oordeelt dat een door een werknemer uit hoofde van zijn dienstbetrekking ontvangen vergoeding voor negatief loon naar algemene maatschappelijke opvattingen als een beloningsvoordeel wordt ervaren. De vergoeding is dus niet vrijgesteld voor de loonbelasting. Het in 2008 door de verplichte overdracht van certificaten geleden verlies kan niet alsnog in 2010 als negatief loon in aanmerking worden genomen. Het wettelijke systeem staat een dergelijke saldering namelijk niet toe. Dat is niet anders als het negatieve loon in een eerder jaar is genoten en toen – ten onrechte – voor de IB-heffing niet in aanmerking is genomen. Aangezien geen sprake is van schade aan persoonlijke zaken is de vrijstelling van art. 11-1-k Wet LB 1964 ook niet van toepassing. Het beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet op de loonbelasting 1964 11
Wet op de loonbelasting 1964 10