X wordt tegemoet gekomen in zijn bezwaar tegen aanmaningskosten en verzoek om een proceskostenvergoeding. X vindt de proceskostenvergoeding te laag. De rechtbank oordeelt dat er geen vergoeding in bezwaar toegekend had mogen worden en komt niet toe aan een oordeel over de hoogte.

X krijgt uitstel van betaling na zijn bezwaar tegen de definitieve aanslag inkomstenbelasting en premies volksverzekeringen 2016. Dat uitstel wordt met kennisgeving ingetrokken nadat X gedeeltelijk is tegemoet gekomen aan zijn bezwaren. Er resteert nog een bedrag te betalen op de bestreden aanslag. Omdat betaling achterwege blijft ontvangt X een aanmaning met € 7 aanmaningskosten. X komt in bezwaar tegen de aanmaningskosten en verzoekt om vergoeding van proceskosten in die bezwaarfase. De aanmaningskosten worden verminderd tot nihil en er wordt een proceskostenvergoeding van € 63,50 toegekend. X komt in beroep tegen het nevenbesluit om een - in zijn ogen te lage - proceskostenvergoeding toe te kennen. X is van mening dat hij ten onrechte niet gehoord is in de bezwaarfase.

Rechtbank Noord-Holland concludeert dat het bezwaar tegen de aanmaningskosten ongegrond verklaard had moeten worden. Om die reden kan niet gezegd worden dat er sprake is van een onrechtmatigheid aan de kant van de inspecteur. Er bestaat dan geen recht op een proceskostenvergoeding. De in bezwaar toch toegekende vergoeding blijft echter in stand wegens het verbod van reformatio in peius. Omdat geheel is tegemoetgekomen aan de bezwaren tegen de aanmaningskosten, kon een hoorgesprek achterwege blijven.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:69

Algemene wet bestuursrecht 7:2

Algemene wet bestuursrecht 7:15

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Rechtbank Noord-Holland

Editie: 26 augustus

16

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen