De heer X ontvangt in 2007 een Ziektewetuitkering en een loongerelateerde uitkering Werkhervatting Gedeeltelijke Arbeidsongeschikten (Wga-uitkering). In zijn ib/pvv-aangifte vermeldt X de Wga-uitkering als loon uit tegenwoordige dienstbetrekking. In geschil is of de inspecteur de uitkering echter terecht aanmerkt als inkomsten uit vroegere dienstbetrekking, waardoor X ter zake daarvan geen recht op arbeidskorting heeft. Rechtbank Breda stelt de inspecteur in het gelijk. X gaat in hoger beroep.
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de arbeidskorting niet van toepassing is, aangezien de Wga-uitkering geen rechtstreekse beloning is voor door X verrichte arbeid. X stelt vergeefs dat hij aldus nadeliger wordt behandeld ten opzichte van hen die een uitkering wegens gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid genieten en deze aanvulling wordt betaald door hun eigen werkgever. In zodanige gevallen bestaat volgens X wel volledig recht op de arbeidskorting. Voor de verschillende behandeling tussen tijdelijke en duurzame arbeidsongeschiktheid bestaat een objectieve en redelijke rechtvaardiging. Het beroep van X is ongegrond.