X claimt over 2013 en 2014 met succes aftrek van specifieke zorgkosten. Haar echtgenoot was destijds ernstig ziek en is in 2016 overleden. In 2015 start de Belastingdienst een onderzoek naar de gemachtigde van X, omdat diens kantoor opvallend veel aftrekken voor klanten claimt. X reageert niet op een vragenbrief over de aftrekken. In geschil zijn de beschikkingen verzamelinkomen over 2013 en 2014, waarbij de aftrekken alsnog zijn gecorrigeerd (art. 9.4 lid 5 Wet IB 2001). De beschikkingen zijn onder meer van belang voor het recht op toeslagen. X stelt dat zij door de rechtbank voor 2015 in het gelijk is gesteld en dat de feiten identiek zijn.
Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat X zich ten aanzien van de afloop voor 2015 vergeefs op het vertrouwensbeginsel beroept. Ieder jaar staat namelijk op zichzelf en alleen onder bijzondere omstandigheden is dit anders. Deze omstandigheden zijn door X niet aannemelijk gemaakt. Haar beroep is ongegrond. Vanwege het overschrijden van de redelijke termijn krijgt X wel een immateriële schadevergoeding van € 1000. De inspecteur stelt vergeefs dat de IB-aanslagen van X ongewijzigd zijn gebleven en dat er dus geen financieel belang van haar is. De hoogte van het verzamelinkomen is namelijk van invloed op andere financiële regelingen.
Wetsartikelen:
Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6
Wet inkomstenbelasting 2001 6.17
Wet inkomstenbelasting 2001 9.4
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Belastingrecht algemeen, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Rechtbank Noord-Holland
Editie: 27 november