Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt na verwijzing door de Hoge Raad dat de heer X niet aannemelijk maakt dat hij, door wat hij tijdens zijn uitzending heeft meegemaakt, na terugkomst is vergeten de schorsing te beëindigen. Een boete van € 237,50 is gelet op de omstandigheden van het geval en de ernst van het feit passend en geboden.

De heer X is houder van een personenauto. Vanwege zijn uitzending naar Afghanistan schorst X het kenteken op 9 november 2007. Op 22 maart 2008 keert X terug naar Nederland. Pas vanaf 22 mei 2008 maakt X met de auto gebruik van de weg. Op 29 september 2008 constateert de politie dat met de auto gebruik van de weg wordt gemaakt. In geschil is de naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting over het tijdvak 23 november 2007 tot en met 22 november 2008, alsmede de 100% verzuimboete van € 475. Rechtbank Breda vermindert de naheffing tot € 237,50 en matigt de boete tot 25% van de nageheven belasting, zijnde € 59,37. Hof 's-Hertogenbosch oordeelt echter dat de naheffing een dusdanig afschrikwekkend en bestraffend karakter heeft dat het een ‘criminal charge' is in de zin van art. 6 EVRM. De naheffing wordt verminderd tot € 238 en de boetebeschikking wordt vernietigd. De Hoge Raad (25 oktober 2013, nr. 11/04817, zie V-N 2013/53.8 voor een vrijwel identieke zaak) oordeelt dat de twaalfmaandenfictie juist is bedoeld om te voorkomen dat de inspecteur in bewijsmoeilijkheden komt als hij wil naheffen in situaties als deze. Het is dus niet van belang of gedurende een deel van de naheffingsperiode geen gebruik van de weg is gemaakt. De naheffing ad € 475 is dus terecht. Met betrekking tot de boete volgt verwijzing. De inspecteur stelt vervolgens dat de boete € 237,50 moet zijn. Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X niet aannemelijk maakt dat hij, door wat hij tijdens zijn uitzending heeft meegemaakt, na terugkomst is vergeten de schorsing te beëindigen. Een boete van € 237,50 is gelet op de omstandigheden van het geval en de ernst van het feit passend en geboden. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat van 23 november 2007 tot 22 mei 2008 geen gebruik van de weg is gemaakt. In zoverre is dus geen sprake van bewijsnood aan de zijde van de inspecteur. De boete van € 237,50 is weliswaar berekend op 100% van de nageheven belasting, doch het na te heffen bedrag is evenwel berekend met inachtneming van de bijzondere regel van art. 35 lid 2 Wet MB 1994. Het hoger beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 35

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingheffing van motorrijtuigen

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

0

Gerelateerde artikelen