Hof Amsterdam merkt de garage, tuin en hekwerk van een monumentenpand zelf niet aan als deel van een monumentenpand. De uitgaven van X komen niet voor aftrek in aanmerking.

Belanghebbende, X, woont samen met zijn echtgenote in een monumentenpand dat is ingeschreven in het monumentenregister. In de jaren 2005 en 2006 heeft een omvangrijke restauratie van het pand plaatsgevonden. In zijn aangifte ib/pvv voor het jaar 2006 brengt X € 143 361 in aftrek in verband met uitgaven voor monumentenpanden. De inspecteur heeft een bedrag van € 71 695 in aftrek toegestaan. Het betreft de kosten van de restauratie van het pand, plaatsing van beschoeiing langs de waterkant en 25% van de tuinkosten omdat de tuin als gevolg van de bouwwerkzaamheden deels beschadigd was geraakt. In geschil is of de overige kosten van de herinrichting van de tuin, de reparatiekosten van het hek en de restauratiekosten van de garage voor aftrek in aanmerking komen. Hof Amsterdam overweegt in navolging van de rechtbank dat de garage, de tuin en het hekwerk niet afzonderlijk als monument staan ingeschreven in het monumentenregister en dus niet afzonderlijk kwalificeren als rijksmonument. De garage, de tuin en het hekwerk kunnen niet als (een deel van een) monumentenpand worden aangemerkt. Vervolgens overweegt het hof dat X niet aannemelijk heeft gemaakt dat meer dan 25% van de herinrichtingskosten van de tuin (dan wel van de overige door de inspecteur niet in aftrek toegelaten uitgaven) aan het onderhoud van het pand toerekenbaar was. Het hoger beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 6.31

Wet inkomstenbelasting 2001 6.1

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hof Amsterdam

Editie: 13 september

0

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen