De Hoge Raad oordeelt dat tandarts X niet op grond van het gelijkheidsbeginsel aanspraak kan maken op de 30%-regeling die geldt voor vanuit het buitenland geworven tandartsen. Van gelijke gevallen is namelijk geen sprake.
X is geboren in 1948 en heeft de Nederlandse nationaliteit. X is van beroep tandarts en heeft een praktijk in Q. X is niet in loondienst maar verzoekt de Belastingdienst niettemin om in aanmerking te komen voor toepassing van de 30%-regeling. Bij beschikking van 17 december 2009 wijst de Belastingdienst het verzoek af. In geschil is of de inspecteur heeft gehandeld in strijd met het gelijkheidsbeginsel door de 30%-regeling toe te passen op vanuit het buitenland geworven tandartsen en niet op X.De Hoge Raad oordeelt dat tandarts X niet op grond van het gelijkheidsbeginsel aanspraak kan maken op de 30%-regeling die geldt voor vanuit het buitenland geworven tandartsen. De Hoge Raad verwijst naar onderdeel 4.5 van de conclusie van A-G Niessen (V-N 2012/29/4), die overwoog dat zelfs indien de Belastingdienst bij het uitvoeren van de in geschil zijnde regeling ten onrechte ervan uitgaat dat sprake is van schaarste op de arbeidsmarkt voor tandartsen, dit X niet baat in zijn beroep op toepassing van de regeling. Immers, die omstandigheid doet er niet aan af dat X als zelfstandige tandarts noch feitelijk noch rechtens in dezelfde positie verkeert als ingekomen tandartsen in loondienst, zodat hij reeds op die grond geen aanspraak kan maken op de zogenoemde 30%-regeling. De Hoge Raad verklaart het cassatieberoep van X ongegrond.
5