Rechtbank Breda oordeelt dat de vader van de heer X slechts degene is die de onderneming drijft en dat X slechts als stroman fungeert. De pro forma aan X opgelegde naheffingsaanslagen worden vernietigd.
De heer X (belanghebbende) is in loondienst als vloerenlegger en is tegelijkertijd bij de Kamer van Koophandel ingeschreven als autohandelaar. X behaalt volgens zijn BTW-aangiften over 2003 een omzet van € 2,3 miljoen en in het eerste kwartaal van 2004 een omzet van € 2,7 miljoen. Deze grote omzetstijging is aanleiding voor de inspecteur om een boekenonderzoek in te stellen. Hieruit blijkt dat de inkoopfacturen waarmee X aftrek van voorbelasting claimt nagenoeg alle afkomstig zijn van één ondernemer, de heer L, die de betreffende BTW zelf niet aangeeft en afdraagt. Uit het vervolgonderzoek van de FIOD/ECD blijkt dat X in werkelijkheid een stroman van zijn vader is. X krijgt hiervoor een vergoeding van € 1500 per maand. In geschil zijn de aan X pro forma opgelegde BTW-naheffingsaanslagen, alsmede de vergrijpboete en de heffingsrente.Rechtbank Breda oordeelt dat de vader van X slechts degene is die de onderneming drijft en dat X slechts als stroman fungeert (zie nr. 10/3589). De betrokkenheid van X gaat niet verder dan administratieve en telefonische ondersteuning van zijn vader en dat was voor de buitenwereld – voor zover die X al kende – duidelijk. De beroepen van X zijn dus gegrond. De aanslagen, alsmede de boetebeschikking en de beschikking heffingsrente worden vernietigd.
11