De Belastingdienst heeft X een groot aantal navorderingsaanslagen en boeten opgelegd in verband met het verzwijgen van bankrekening bij de KB Lux bank. In deze procedure is alleen in geschil op welk bedrag aan immateriële schadevergoeding X recht heeft in verband met de overschrijding van de redelijke termijn in de bezwaar- en beroepsfase.
Rechtbank Arnhem oordeelt in een nadere uitspraak dat ook belanghebbenden in KB Lux zaken aanspraak kunnen maken op een immateriële schadevergoeding bij overschrijding van de redelijke termijn. Dat X zich (in de woorden van de inspecteur) schuldig heeft gemaakt aan gevaarzetting en/of eigen schuld door de buitenlandse bankrekening niet op te geven, neemt niet weg dat X recht heeft op berechting van zijn geschil binnen een redelijke termijn, aldus de rechtbank. Wel dient de redelijke termijn te worden verlengd met de duur van een prejudiciële procedure over de houdbaarheid van de verlengde navorderingstermijn die de rechtbank heeft afgewacht alvorens uitspraak te doen inclusief de periode tussen die uitspraak van het Hof van Justitie en de uitspraak van de Hoge Raad (in totaal 23 maanden). Dat er sprake is van 19 verschillende aanslagen alsmede boetebeschikkingen en heffingsrente is geen reden voor een hogere vergoeding. De redelijke termijn voor de Belastingdienst om te beslissen is volgens de rechtbank gelijk aan de destijds geldende wettelijke beslissingstermijn van één jaar. Rekening houdend met het voorgaande berekent de rechtbank de vergoeding op € 3500 waarvan € 1000 voor rekening van de Belastingdienst komt en € 2500 voor rekening van de Staat. Deze partijen dragen allebei voor de helft bij in de proceskostenvergoeding van X.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Rechtbank Arnhem
Editie: 19 oktober